Wij, Europeanen, zijn veel verschuldigd aan de Amerikanen. Twee maal zijn ze ons komen bevrijden, ten koste van vele gesneuvelden, van ander Europeanen. Sindsdien leven wij in de zoete waan dat ze dat, zo nodig, opnieuw zullen doen. Maar sinds de verkiezing van hun nieuwe president bekruipt ons een twijfel. Kunnen zij dat nog, willen zij dat nog? Die twijfel had al vroeger bij ons moeten opkomen. De VSA zijn niet langer de zekere bondgenoot die ze ooit waren.
Op het eerste gezicht treft een bezoeker ginds een sterk, zelfbewust land aan. Je kan het aan den lijve ervaren bij de aanvang van grote sportgebeurtenissen. Zoals in het stadion van de University of Michigan wanneer daar een “football” wedstrijd plaatsvindt tegen een rivaliserende universiteit. Het stadion telt honderdduizend zitjes en die zijn normaal allemaal bezet. En al die mensen staan op wanneer het volkslied weerklinkt en zingen die mee met de hand op het hart. Hartverwarmend is dat. Totdat je later begint te beseffen dat er wel heel veel wordt gedaan om de nationale trots van de Amerikanen aan te zwengelen. Tot in de producten van Hollywood en tot in de amusementsprogramma’s op TV toe. Stilaan rijst dan de vraag waarom er zo veel propaganda wordt gemaakt voor ‘America’. Omdat dit land nu eenmaal het land van belofte is? Of omdat dit land al van bij het prille begin verscheurd wordt door conflicten, dikwijls gewelddadige conflicten?
Wij weten natuurlijk dat het land ooit te lijden had onder een bloedige burgeroorlog. Maar er is meer dan dat. Er is de chronische uitbraak van wilde schietpartijen. Er is de obsessie met wapens en wapengeweld. Er is de spanning tussen de deelstaten en de spanning tussen deelstaten en de centrale overheid in Washington DC. Er is de lange tijd onderdrukte maar thans opnieuw opflakkerende herinnering aan de volkerenmoord op de ‘native Americans’. (Hebt u de film ‘Killers of the Flower Moon’ van Martin Scorsese gezien?). En er is vooral het onuitwisbare litteken van de slavernij en van de brutale rassendiscriminatie, met pogroms en lynchings en dergelijke meer.
Dat alles vormt een moeilijk te beheren sociaal en cultureel erfgoed. Het is aan de politiek om dat erfgoed te beheren. Halverwege de vorige eeuw leek dat nog vrij goed te lukken. Er waren slechts twee partijen in de hoofdstad maar die konden vrij goed met elkaar samenwerken. Dat wil zeggen: er waren compromissen mogelijk om tot een gezamenlijk beleid te komen. Er was geen onoverbrugbare polarisatie tussen de partijen, ook niet op het niveau van de bevolking. Democraten en Republikeinen woonden naast elkaar in dezelfde buurt.
Dat is nu anders. De twee partijen staan nu frontaal tegenover elkaar, in gesloten gelederen. En die polarisatie dringt door tot in de bevolking. Ze zorgt zelfs voor spanningen in families en in gezinnen. Er zijn nog weinig gematigden en onbeslisten, althans minder dan vroeger. Om de verkiezingen te winnen moeten de partijleiders zich niet meer richten tot de burgers in het centrum want die zijn weinig talrijk, dat denken zij althans. Zij moeten veeleer hun trouwe achterban oproepen om te gaan stemmen. En die kan je best aanspreken met partijdige en ongenuanceerde slogans.
De lidstaten zouden de onderlinge samenwerking moeten versterken om minder afhankelijk te worden van een grote maar weinig betrouwbare bondgenoot
De Europeanen kunnen enkel toekijken en zich afvragen vanwaar de wind in de Amerikaanse politiek zal waaien. De recent door Trump aangekondigde benoemingen klinken niet geruststellend. Kunnen de Europese leiders met die Amerikaanse overheid, wisselvallig als die dreigt te zijn, akkoorden sluiten over defensie, over internationale handel, over het klimaatbeleid, akkoorden met een langere levensduur dan de ambtstermijn van de president van het ogenblik? Kunnen zij daarvan de steun verhopen die zij nodig hebben om weerstand te bieden tegen oude en nieuwe vijanden in het Oosten? De lidstaten van de Europese Unie weten maar al te goed wat zij zouden moeten doen. Zij zouden de onderlinge samenwerking moeten versterken om minder afhankelijk te worden van een grote maar weinig betrouwbare bondgenoot. Helaas, het is een grote stap tussen droom en daad.