Kippen zijn prachtige dieren, zowel in levende lijve als op het bord. Een – enigszins hypocriet – pleidooi tegen dierenleed.
Nu ecologische problemen zich meer en meer aan ons opdringen, moeten we ons ook meer bezinnen over de waardigheid van de dieren. En laten we het ons niet te gemakkelijk maken. Niet over de waardigheid van paarden, honden of katten. Die worden nu al in sommige kringen tot idool verheven. Nee, laten we het hebben over dat meest uitgebuite van alle dieren: de kip.
Ook kippen verdienen respect
Er zijn al stemmen opgegaan om de uitbuiting van de legbatterijkippen aan te klagen. Wat wijst op een begin van menselijke empathie voor het lot van dat nederige neerhofdier. Maar het wordt tijd dat pleidooi uit te breiden tot de gewone kippen. Wie ooit in zijn prille jeugdjaren een kip heeft zien slachten weet waarom het hier te doen is. De volwassen omstanders die al meer gewend zijn aan de dingen des levens en dus al meer eelt op het hart hebben, kunnen zich vrolijk maken om het wilde gefladder van een kip zonder kop. Kinderen kunnen dat nog niet. Gelukkig niet.
Dat schouwspel komt mij soms opnieuw voor de geest wanneer ik voorbij een kippenhok loop. Er zijn daar soms heel mooie exemplaren bij. Zijn ook die bestemd om, gepluimd en gebraden, ergens op een bord terecht te komen? Hopelijk niet, zij verdienen respect. Maar ook de andere kippen verdienen enig respect. Nee, ze zien er niet erg verstandig uit. In Vlaanderen iemand uitschelden voor ‘stom kieken’ doet een beroep op een courante wijsheid over de verstandelijke vermogens van dit soort pluimvee. En ze blijken ook niet erg lieftallig wanneer ze elkaar de pluimen van het lijf plukken.
Maar niettemin. Als je rammelt met een blikken doos vol maïskorrels, vertonen zij een helder bewustzijn van wat zij willen. En als ze slechts voorzichtig naderbij komen, hebben ze daar goede redenen voor. Op de duur beginnen ze je te vertrouwen. Helaas, ze hebben ongelijk. Het vertrouwen van dat weerloze dier wordt door de almachtige mens schandelijk beschaamd. Nu weten alle Bijbelkenners dat de mens mag en moet heersen over de schepping en dus ook over de kippen. Maar zou dat alsjeblieft met wat meer respect mogen?
Ik geef er mij rekenschap van dat mijn pleidooi enigszins hypocriet is. Ik ben dol op kippen in levende lijve, maar ook op de kip die, gepluimd en gebraden, voor mij ligt op mijn bord. En ik ben de slager dankbaar die het vuile werk op zich heeft genomen om een levende kip te transformeren in een kipfilet. Hoe hij dat doet, wil ik liever niet weten.
Is een dankritueel zoals de indianen uitvoerden denkbaar voor de ‘ordinaire’ kip?
Vroeger, in de middeleeuwen, werden de dieren in hun geheel, dus heel herkenbaar, op tafel gezet. Maar nu niet meer. Ons schaamtegevoel heeft zich sindsdien aanzienlijk ontwikkeld, zo schrijft de cultuurhistoricus, en dientengevolge laten we ze nu in mootjes hakken achter de coulissen, in de bijkeuken. Zullen we dit beschouwen als een vooruitgang van onze beschaving? Of enkel als een verdere verfijning van onze hypocrisie? In alle geval wordt het tijd om aan dit pijnlijke gebeuren wat meer zin te geven.
Mij werd verteld dat de Noord-Amerikaanse indianen, voor zij de jaarlijkse jacht openden, via uitgebreide rituelen hun excuses en zelfs hun dankbaarheid aanboden aan de bizons die zij zouden doden. Is een soortgelijk ritueel denkbaar waar het gaat om een zogezegd ‘ordinaire’ kip? Zouden we iets van die aard kunnen terugvinden in het aloude gebed voor het eten?
Het is waar dat wij op dat ogenblik meer de Schepper dan het schepsel danken. Bovendien zijn die kippen niet veel gebaat met de woorden die wij dan prevelen. Geen woorden maar daden hebben ze nodig om te ontsnappen aan hun vernederend statuut. Hier hebben de vegetariërs wellicht een punt. Die zijn consequent waar het om de waardigheid van dieren gaat. Die eten geen vlees meer en dus ook geen kip. Maar daarin kan ik ze voorlopig nog niet volgen. Wel kan ik een eerste stap zetten. Voortaan eet ik nog enkel kalkoenfilets. Ik besef dat dit pleidooi van mij door de hypocrisie van onze beschaving besmet is. In zaken van rechten van dieren (en van mensen) is het nu eenmaal moeilijk alle hypocrisie te vermijden.