
Elsbeth Gruteke moet even wennen na haar bezoek aan de dubbelvoorstelling van Kiefer in twee Amsterdamse musea. Daar verandert de slang van een symbool van de duivel ineens in een symbool van hoop.
De Duitse kunstenaar Anselm Kiefer heeft op dit moment een grote tentoonstelling in het van Gogh-museum en het Stedelijk Museum. De duo-tentoonstelling toont werken uit zijn omvangrijke oeuvre. Speciaal voor deze tentoonstelling heeft de 80-jarige Kiefer twee nieuwe werken gemaakt.
Het werk symboliseert de absurditeit en vergankelijkheid van het bestaan
Rondom de beroemde trap van het Stedelijk Museum hangen reusachtige panelen met de titel ‘Sag mir wo die Blumen sind’ (zie hoofdfoto bij dit artikel) naar het bekende lied van Pete Seeger gezongen door Marlene Dietrich. Het werk symboliseert de absurditeit en vergankelijkheid van het bestaan, de cyclus van leven en dood maar ook de verbinding tussen hemel en aarde. Een beeld dat binnenkomt omdat we op dit moment leven in een tijd van grote instabiliteit in de wereld en een concrete oorlog vlak om de hoek in Oekraïne. Ook is de installatie ‘Steigend, steigend’ te zien, gemaakt van foto’s en lood. Kiefer verwijst met de lange van het plafond afhangende rollen foto’s naar het gewicht van de menselijke geschiedenis.
Anselm Kiefer wordt in 1945 in Keulen geboren als zoon van een vader die in de Tweede Oorlog in het Duitse leger vocht. De stad ligt dan nog in puin door de geallieerde bombardementen. Het thema van oorlog, de donkere kanten ervan, het weglopen ervoor en de mens die verpletterd wordt, is een rode draad door het werk van Kiefer. Maar er loopt meer door zijn werk heen. Zo zien we op een zwart-wit filmpje een 20-jarige Kiefer die een prijs wint voor het reisverslag waarin hij Vincent van Gogh volgt in zijn voetsporen door Nederland en Frankrijk. De lichtheid van van Gogh en vooral de zonnebloemen van van Gogh keren, tot op de dag van vandaag, terug in het werk van Kiefer. Soms goudkleurig, vaak half vergaan of zwart geblakerd, zonnebloemen die vergankelijkheid uitdrukken.
De slang als beeld van vernieuwing, van de opstanding zelfs. Het is even wennen.
Wat gelooft Kiefer? Je zou verwachten dat hij een pessimistisch mens is, gevormd door de Tweede Wereldoorlog en de collectieve schuld van Duitsland. Dat is inderdaad de terugkerende thematiek in zijn werk dat trouwens bestaat uit gigantische doeken met daarop dik aangebrachte lagen verf en materiaal als stro of gedroogde bloemen.
Ik werd getroffen door twee slangen in het werk van Kiefer. De eerste in een vroeg werk dat al lang geleden door het Stedelijk Museum werd aangeschaft. Als christenen associëren we de slang met de duivel, de grote door elkaar gooier, de krachten van kwaad en oorlog, nazisme en onrust. Bij Kiefer krijgt de slang een andere betekenis, de betekenis van de hoop. De slang kan steeds opnieuw beginnen, iedere keer verliest het reptiel zijn of haar huid en krijgt dan weer een nieuwe huid, een nieuwe kans, een nieuwe poging in het leven. De slang als beeld van vernieuwing, van de opstanding zelfs. Het is even wennen.
Zijn werk spreekt een andere taal, de taal van de overwinning van de dood
Als bezoeker verlaat je deze dubbeltentoonstelling niet met een zwaar gemoed over de oneindige slechte toestand van de wereld en de mens. Door de realiteit van oorlog, depressie, ondergang en de dood heen gloort steeds weer licht. Het helpt ook dat Kiefer vaak gebruik maakt van bladgoud in zijn werk. De gouden gloed, de slang die regelmatig opduikt. Vincent van Gogh die in zijn gebroken leven de prachtigste schilderijen heeft gemaakt, het zijn allemaal elementen die, voor mij, opstandingskracht laten zien. Kiefer zelf zegt in een film bij de tentoonstelling dat religie voor hem een illusie is, de grootste illusie die we ons als mensen kunnen maken. Zijn werk spreekt een andere taal, de taal van de overwinning van de dood, de taal van Jezus die dwars door de dood het nieuwe leven laat aanbreken. Zelfs door het beeld van een vervellende slang.