Kunnen wij elkaar in deze gewelddadige wereld nog ongewapend en kwetsbaar tegemoet treden? ‘Het enige wat ik te bieden heb is mijn vrede en mezelf.’
We hoeven ze nauwelijks op te sommen, de gewapende conflicten die de mensheid in deze maanden teisteren. In Syrië en Irak staan regeringen en rebellen met de wapens in de hand tegenover elkaar, al dan niet onder religieuze dekmantels. En van al zo hoge droppen grootmachten bommen op vriend en vijand, elkaar beschuldigend, wantrouwend, tegenwerkend.
Het enige wat ik te bieden heb is mijn vrede en mezelf
In Afrika proberen legers gewapenderhand Boko Haram te verslaan en in Midden- en Zuid-Amerika worden met groot machtsvertoon drugsbaronnen en hun legers bestookt. Uit het niets kunnen overal ter wereld gewapende fanatici het vuur openen op nietsvermoedende mensen, alvorens zelf door eigen wapens of door politiekogels om te komen. En de oogst van dat alles is diepgewortelde haat, vijandschap, puin, chaos, wantrouwen en ellende.
Als Jezus zijn leerlingen uitzendt om de komst van het Rijk Gods aan te kondigen dan is zijn richtlijn:
Neemt geen beurs mee, geen reistas, geen schoenen en groet niemand onderweg. Wanneer je bij iemand thuis komt begin dan met te zeggen: ‘Vrede aan dit huis!’
(Lc. 10:4-5)
Ik heb daar vaak over na gedacht als ik weer eens mijn koffers pakte. Bij iedere verhuizing werden dat er meer. We kunnen niet reizen zonder beurs, en ze zien ons al komen zonder schoenen. Totdat ik me voorstelde wat al die spullen kunnen betekenen. Hoe ze statusverhogend werken en ze me beveiligen door afstand te scheppen. Hoe ze voorkomen dat ik anderen nodig heb. Of hoe ik juist anderen kan begroeten én gebruiken als mijn relaties, die me van nut zijn en deuren openen. Jezus vraagt ons om iedere drempel weg te nemen die ik tussen mij en mijn naaste, bewust of onbewust zou kunnen opwerpen. Het enige wat ik te bieden heb is mijn vrede en mezelf. Uiterst kwetsbaar. Ongewapend.
Zo komen in onze dagen vluchtelingen onze kant op. Uiterst kwetsbaar, ongewapend. Ze wekken angst op door hun anders-zijn, hun aantal en door hun totale hulpeloosheid. Ze staan domweg voor ons. De reactie kan tweeërlei zijn. Of we bewapenen ons met grensmuren en hekken, met quota, regels en procedures of anderszins. Of we openen ons land, onze stad, onze wijk voor de vreemdelingen. Openen onze beurzen en onze voorraadkasten en onze harten.
Steeds als wij er in slagen de wapens het zwijgen op te leggen krijgt het Rijk Gods een kans
In het eerste geval managen we een probleem. In het tweede geval verkondigen wij metterdaad: Het Rijk Gods is nabij gekomen. Merk je het niet?
God werd mens als baby en de hemel verkondigde vrede. God, volkomen afhankelijk, hulpeloos, kwetsbaar, ongewapend. Herodes trok tegen hem ten strijde, listig en gewapenderhand. Wie het Rijk Gods niet aanvaardt als een kind, ongewapend en kwetsbaar, zal er zeker niet binnengaan. Steeds als wij er in slagen de wapens het zwijgen op te leggen krijgt het Rijk Gods een kans.
Laat ik maar beginnen mezelf te ontwapenen.