Deze week stemt het Verenigd Koninkrijk over een ‘Brexit’ uit de Europese Unie. Voor- en tegenstanders beroepen zich vooral op economische argumenten. Een breder perspectief is noodzakelijk, zo betoogt Frank Turner.
Het referendum op 23 juni stelt de Britse kiezers voor de vraag of het Verenigd Koninkrijk lid moet blijven van de Europese Unie of de EU moet verlaten (‘Brexit’). Ook in het Verenigd Koninkrijk twijfelen weinigen aan de praktische voordelen van de EU: minder oponthoud aan de grenzen, minder visaverplichtingen, enzovoort. Niettemin neemt het debat heftige vormen aan, ook tussen belangengroepen die het doorgaans met elkaar eens zijn.
Veel van de argumenten pro en contra gaan uit van een analyse van economische kosten en baten. Er staat echter meer op het spel. Daarvoor moet een christelijk perspectief aandacht vragen.
Het voorheen verdeelde Europese continent is verenigd, maar vrede is nooit vanzelfsprekend
Natuurlijk kan geen enkel standpunt dat zich als het enig christelijke opdringen. Christenen kunnen een Brexit steunen omdat die goed zou zijn voor de democratie. Een achtenswaardige, maar mijn inziens geen overtuigende bewering. De EU vormt inderdaad geen culturele eenheid en heeft geen gemeenschappelijke geschiedenis waarop burgers met nationale trots kunnen terugblikken. Maar culturele diversiteit is ook in andere staten terug te vinden zonder dat dit een democratisch regime onmogelijk maakt. Laten we hier even dieper ingaan op de morele bestaansredenen van een Europese Unie.
Vanaf het begin, in 1950, hadden de Europese economische verdragen meer op het oog dan economische groei. Ze wilden het economisch bestel van voormalige vijanden zoals Duitsland en Frankrijk zo verstrengelen dat voortaan een oorlog ondenkbaar zou worden. Het economisch beleid stond toen ten dienste van het vestigen van een blijvende vrede. Is dat politieke objectief nu gerealiseerd? Niet echt als men het streven naar ‘vrede’ uitbreidt tot het streven naar sociale orde en rechtvaardigheid. Dat houdt in dat er een politiek beleid mogelijk moet zijn dat het beheer van het economisch bestel in handen neemt.
In het recente verleden heeft de EU meerdere landen uit de voormalige Sovjet-Unie opgenomen. Dat was nog minder ingegeven door zuiver economische belangen. Door die gastvrijheid werd het economisch bestel van de EU eerder verzwakt, althans op korte termijn. Nee, hierbij speelden voornamelijk politieke overwegingen een rol, met name de zorg om de wederopbouw van de Oost-Europese samenlevingen. Anders gezegd: om de vrede te vestigen in een voorheen verdeeld Europees continent. En niet zonder enig resultaat. De Balkan is nu grotendeels gepacificeerd. Maar vrede is nooit vanzelfsprekend.
Dat de politieke ambities van Europa boven de strikt economische staan, houdt ook in dat de EU een sociale markteconomie wil invoeren of die althans zou kunnen invoeren. Ze zou de goederen kunnen verzorgen die door een zuiver liberale markteconomie verwaarloosd worden: sociale rechtvaardigheid, solidariteit, herverdeling. En ook ‘publieke goederen’, zoals de ecologische, die buiten het gezichtsveld van de vrije markt liggen. Beantwoordt de EU aan deze verwachtingen?
Voorstanders van een ‘Brexit’ blijven verknocht aan de idee van het Britse Commonwealth dat ooit de wereld overspande
Velen maken zich zorgen over de neoliberale tendens in het beleid van de EU: groei om de groei. Deze tendens wordt gevoed door lidstaten zoals het Verenigd Koninkrijk die de politieke objectieven van de EU onderwerpen aan zuiver economische. En dat terwijl het overleg in de EU de neoliberale stroming in de verschillende lidstaten in toom zou kunnen houden.
Het ultieme argument van de voorstanders van een Brexit is ‘de verdediging van de nationale soevereiniteit’ (tegen het supranationalisme van de Brusselse ‘bureaucraten’). Dat wil niet zeggen dat zij een volstrekte eilandmentaliteit huldigen. Zij blijven verknocht aan de idee van het Britse Commonwealth dat ooit de wereld overspande. Zij gaan graag prat op een bevoorrechte Angelsaksische relatie met de VS. Wat zij niet (willen) zien is dat de soevereiniteit van een middelgrote staat zoals het Verenigd Koninkrijk steeds verder uitgehold wordt door grensoverschrijdende economische belangengroepen, multinationals en andere, die door nationale regeringen moeilijk onder controle te krijgen zijn. Mogen we hier even herinneren aan de massale belastingontduiking via Panama en andere belastingparadijzen?
Cameron verdedigt zijn pro-Europees standpunt met anti-Europese argumenten
De controle op het falen van de vrije markt kan beter toevertrouwd worden aan grote supranationale overheden zoals de EU dan aan relatief kleine zoals het Verenigd Koninkrijk. De voorstanders van een Brexit verwijten graag aan de EU dat haar beleidsvorming te traag tot stand komt om doeltreffend te kunnen zijn. Een vreemd verwijt want ondertussen willen dezelfde critici de politieke slagkracht van de EU afbotten, onder andere door voor de lidstaten een vetorecht op te eisen. Zelfs Cameron wil die slagkracht afgeremd zien en in ieder geval het Verenigd Koninkrijk gespaard zien van een aantal ingrijpende Europese maatregelen. Geen verdere Europese integratie, geen invoering van de euro. Wel beperkingen op de welvaartsvoorzieningen voor nieuwe inwijkelingen uit de EU enzovoort.
Een meer christelijke houding zou geen bevoorrechte status willen maar slechts een gelijke status en zou de andere lidstaten geen lasten opleggen die het Verenigd Koninkrijk zelf niet wil dragen. Cameron verdedigt zijn pro-Europees standpunt met anti-Europese argumenten. Als hij op deze manier het referendum wint, zal het zijn dankzij een discours dat op langere termijn het Europese project ondermijnt.