Streven naar eenvormigheid leidt onherroepelijk tot machtsmisbruik en wapengekletter, zo leert de recente geschiedenis. Een pleidooi voor vitale verscheidenheid.
Oecumene is geen utopie, geen droom voor een verre en onzekere toekomst. Oecumene is onze werkelijkheid van vandaag. De grote verscheidenheid van christelijke gemeenschappen – in oost en west – vormt de diepe kracht van onze wereldwijde geloofsgemeenschap, als we er tenminste op een positieve en respectvolle manier mee omgaan, verdeeldheid overwinnen en gezamenlijk de verscheidenheid als rijkdom en kracht beleven. Zo is oecumene niet alleen een realiteit, maar tegelijk ook een opdracht: deze oecumene gezamenlijk beleven.
Natuurlijk zijn er stemmen die pleiten voor een wereldwijde uniformiteit, die elke vorm van verscheidenheid als een tekort zien, als wezenlijk verbonden met verdeeldheid, als in strijd met het christelijk ideaal. Zij dromen van een toekomst van uniformiteit, waarin de verscheidenheid zal zijn verdwenen. Maar uniformiteit wordt in deze wereld alleen via macht bereikt en gegarandeerd.
Waar verscheidenheid als gevaar wordt gezien, dreigt een morele en materiële mobilisatie
Uniformiteit is geen kracht, wellicht eerder een zwakte die alleen met macht kan worden onderbouwd. Uniformiteit creëert ook zelf weer de macht waaraan ze behoefte heeft om te blijven bestaan. De ergste uitwas van deze drang naar uniformiteit zien we wanneer brede groepen mensen worden gemobiliseerd – soms zelfs letterlijk onder de wapenen worden geroepen – om deze uniformiteit en de ermee samenhangende macht te realiseren of te verdedigen. Godsdienstoorlogen en kettervervolgingen zijn hiervan een nooit te vergeten bewijs.
Verscheidenheid die verdeeldheid overwint vormt een bron van kracht, uniformiteit bergt een dodelijk risico van macht en machtsmisbruik in zich. Dit geldt niet alleen binnen onze christelijk maar evenzeer binnen de islamitische geloofsgemeenschap. Ook hier is de verscheidenheid een potentiële bron van kracht: verscheidenheid van sjiieten en soennieten, maar ook van soennieten onderling. Ook hier speelt het risico van een gedroomde uniforme toekomst, liefst op korte termijn.
De Islamitische Staat confronteert moslims en de hele wereld met het dodelijke risico van het streven naar uniformiteit. Niet alleen sjiieten, maar ook soennieten die buiten het beeld van deze uniformiteit vallen zijn hiervan bijna dagelijks het slachtoffer. We ervaren de macht waarmee deze uniformiteit wordt afgedwongen, de mobilisatie van groepen aanhangers om deze uniformiteit wereldwijd te vestigen. Waar verscheidenheid als gevaar wordt gezien, dreigt een morele en materiële mobilisatie.
In onze landen lijdt de gemeenschap van moslims met Turkse wortels op dit moment onder een opgelegd streven naar uniformiteit. De ‘Beweging van Dienstbaarheid’ (beter bekend als de Gülen-beweging) staat onder grote druk, allereerst om politieke redenen. Om redenen van machtsuitoefening. Mensen worden via Turkse media tegen de aanhangers van deze beweging gemobiliseerd.
“Leden van de Gülen-beweging kunnen de islam vernieuwen”
Als we de blik richten op de religieuze aspecten, kunnen we constateren dat de verscheidenheid ook binnen deze geloofsgemeenschap een bron van kracht kan zijn. Als respect en open contact weer de overhand krijgen.
De Nederlandse, in de Verenigde Staten werkzame theoloog Pim Valkenberg besluit zijn boek over Gülen en de Beweging van Dienstbaarheid met de hoopvolle – ‘oecumenische’ – uitspraak: “Leden van deze beweging kunnen de islam vernieuwen door dienstbaar te zijn aan de medemens om God welgevallig te zijn; christenen kunnen zij ondersteunen bij de herbronning van hun eigen geloof.”