Hoe neem je afscheid van je moeder? Caroline Lamarche beschrijft de laatste levensjaren van haar moeder in de aangrijpende roman ‘Het einde van de bijen’.
‘Het einde van de bijen’ (La fin des abeilles) van de Belgische Franstalige auteur Caroline Lamarche werd in 2022 vertaald naar het Nederlands. De nieuwe roman van de Belgische schrijfster Caroline Lamarche “Le bel obscur” (2025) is geselecteerd voor de prestigieuze Goncourtprijs 2025. Dat ik haar vorige boek nu pas lees, is misschien niet zo vreemd. In de chaos van de pandemiejaren zijn vele boeken tussen de plooien verdwenen. Met wat afstand blijkt dit werk misschien nog meer zeggingskracht te hebben: het verbindt persoonlijke herinneringen met de maatschappelijke kwetsbaarheid die in die periode zo scherp zichtbaar werd. Tegelijk sluit het mooi aan bij de huidige literaire golf van Franstalige romans over familie en afkomst.
Hoewel de titel dat niet doet vermoeden, vertelt de auteur in dit boek het verhaal van de laatste levensjaren van haar moeder, die samenvielen met de verwarrende periode van de lockdowns. Wat begint als een intiem portret van één vrouw, groeit gaandeweg uit tot een universeel verhaal over ouderdom, afscheid en de complexe band tussen ouder en kind.
In korte, sobere hoofdstukken schetst Lamarche haar moeder: een hardwerkende vrouw die, als een bij, onvermoeibaar zorgde voor huis, tuin en kinderen, maar tegelijk afstandelijk en streng kon zijn. De vaderfiguur blijft grotendeels op de achtergrond, terwijl de moeder steeds nadrukkelijker aanwezig is in het gezin. Actief en vitaal moest zij zich uiteindelijk neerleggen bij blindheid, artrose en de opname in een woonzorgcentrum. Daar vond ze nog troost in de bibliotheek voor blinden en hield ze zich sterk voor haar kinderen, tot de pandemie elk contact onmogelijk maakte en enkel de telefoon restte als schamel lijntje naar buiten.
“Liefste, liefste, ik heb je als kind zo liefgehad, en nu heb ik je teruggevonden!”
Lamarche beschrijft hoe haar moeder bewust plaats maakte: door op te ruimen, kasten leeg te halen en sporen van haar leven uit te wissen, alsof ze haar vertrek wilde voorbereiden. Soms klinkt ze wrang, spottend zelfs, alsof roddel haar laatste wapen is tegen de eenzaamheid. Toch breken er af en toe ook momenten van onverwachte tederheid door: een zachte aanraking, een enkele zin die alles zegt. “Liefste, liefste, ik heb je als kind zo liefgehad, en nu heb ik je teruggevonden!” Zulke woorden snijden dwars door de pagina’s.
Naarmate haar zicht verdwijnt, verliest ze greep op haar leven, maar tegelijk behoudt ze koppig een vorm van zelfstandigheid. De auteur beschrijft dat zonder wrok of aanklacht, maar met een mengeling van scherpte en mededogen.
Het einde van de bijen laat zien hoe de auteur vooral met mededogen terugkijkt op het leven van haar moeder en de jaren die zij samen beleefden
Een indringende passage wil ik hier tot slot citeren:
“Mijn moeder betreurde nog dit: er was niet eens een priester [in het bejaardentehuis]. De kapel die er nog was in de tijd van de zusters, was afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe vleugel voor Alzheimerpatiënten. Dat strookte niet met wat zij altijd had geloofd, noch met de herinnering die zij had bewaard uit de vele jaren dat zij er als vrijwilligster had meegewerkt. Ze voelde zich bedrogen. Tegen iedereen herhaalde ze maar één ding, en het kostte haar nauwelijks woorden: dat zij hier verbleef om haar kinderen te sparen, dat hun geluk voorrang had op het hare. Zo schiep zij voor zichzelf een nieuwe rol, alsof zij haar vrijheid opnieuw had veroverd: het was haar beslissing.”
Het einde van de bijen laat zien hoe de auteur, soms scherp in haar observaties, vooral met mededogen terugkijkt op het leven van haar moeder en de jaren die zij samen beleefden.
Caroline Lamarche, Het einde van de bijen, Uitgeverij Vleugels 2022, vertaling Katelijne De Vuyst, 144 pagina’s, isbn 978 94 93186 68 2
Leo De Weerdt SJ is een Vlaamse jezuïet. Hij is werkzaam als gevangenisaalmoezenier.