In een tijd wanhopig op zoek naar een geïdealiseerd ‘hier en nu’, raakt de zin voor traditie én voor toekomst verloren. Tijdens een onaangekondigd bezoek aan een jezuïetencollege, ontdekt Bert Daelemans dat het ook anders kan.
Laatst was ik in Aalst. Toevallig passeerde ik het binnenkort 400 jaar oude jezuïetencollege en dacht vlug een foto te nemen van de mooie 18e-eeuwse kerkgevel. Een stelletje loslippige vroegdrinkers aan het terrasje aan de overkant had mijn fototrekkend enthousiasme al even in het oog, en stelde voor om er met een brede glimlach bij te komen staan. Ik raakte met hen aan de praat. Ze suggereerden mij aan te bellen om ook de binnenkant van de kerk te kunnen zien. Er waren trouwens net een paar mannen in het zwart buitengekomen, wisten zij, en een van hen droeg een contrabas.
Inderdaad, enkel traditie heeft toekomst
Zonder al te veel hoop liep ik naar de ingang van het college, maar iets hield me tegen om aan te bellen op zo’n zomerse zaterdag. Toch was daar iemand en die zag mij door de glazen deuren staan. Ik viel dan met de deur in huis en vroeg hem of ik de kerk mocht bezichtigen. Dat kon. Het was de directeur, die een van die zeldzame warme zomerdagen opgaf om het nakende schooljaar in goede banen te leiden. En van ’t een kwam ’t ander.
Ik was geraakt door de fierheid waarmee hij alle schatten van het college liet zien. Alle deuren gingen voor mij open, ook die van de oude zeventiende eeuwse zolder met haar diepgeurende eikenhouten dakspanten. De kerk wordt weinig gebruikt, en toch heeft die een voorname plaats. Dat kwam vorig jaar vooral tot uiting toen een jonge leerkracht onverwacht overleed, en leerlingen massaal naar de kerk kwamen omdat dat de enige plek was waar je kon en mocht je geen raad weten met de vragen die je dan hebt. “Dit gebouw verbergt een ziel”, luidt de slogan op de voormalige jezuïetenkerk van Lier, nu een kostbare concertzaal van de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans. Daarom is het goed de collegekerk ook te bewaren als kerk, meende de directeur terecht.
Op het einde van mijn bezoek, vele uren later, liet hij mij trots de infobrochure inkijken. De slogan viel mij op: traditie met toekomst. Wat een mooi motto, zei ik. Inderdaad, enkel traditie heeft toekomst. In een tijd wanhopig op zoek naar een geïdealiseerd ‘hier en nu’ zonder morgen en zonder zorgen, raakt de zin voor toekomst verloren en is traditie een vies kind dat met het badwater wordt weggegooid.
Je kunt dan terugvallen op traditie zonder toekomst, het pure herhalen van ware wijsheden en wijze waarheden die misschien golden voor een paar generaties maar waar we nu niets meer mee kunnen zijn; of dromen van een toekomst zonder traditie en zonder grenzen, ontworteld en nu al in de kiem gesmoord.
Echte traditie uniformiseert niet, maar gaat moedig de dialoog aan
Hoe moedig is het niet om tegen de stroom in te blijven geloven in traditie met toekomst. En dat geloven ook daadwerkelijk om te zetten, elke dag in het nieuwe schooljaar. Dát enthousiasme, dat geloof, die fierheid en die trots overbrengen aan onze kinderen, dat is meesterlijk. Dat wens ik alle leerkrachten en ouders toe in dit nieuwe schooljaar.
“Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de groei”, wist Paulus met een wijsheid die misschien niet meer zo in is, maar toevallig wel pittige traditie is, mét toekomst (1 Kor. 3:6). Mensen warm maken voor een dergelijke degelijke traditie die niet uniformiserend kapotmaakt en kapotslaat, maar moedig de dialoog aangaat, omdat men groeit in het geworteld zijn en stevig in zijn schoenen staat. Dat is de enige manier om daadwerkelijk en duurzaam in het hier en nu te leven.
Dan kan de tijd even stil blijven staan, zonder verloren te zijn. Zo kwam ik wel twee uur te laat op mijn volgende afspraak.