Democratische waarden zijn niet vanzelfsprekend. Laat het onderwijs jongeren burgerzin bijbrengen, zeggen sommigen daarom. Guido Dierickx ziet praktische bezwaren.
Individuen worden niet als burgers geboren, zij worden tot burgers gevormd. Dat wil niet altijd best lukken. Het lijkt erop dat het in onze democratie steeds minder goed wil lukken. Vele mensen blijven politiek onverschillig. Of, erger nog, worden intolerant, haatdragend, racistisch. Geen goede burgers dus. Daaraan moet iets gedaan worden. Die roep klinkt steeds luider.
Er bestaat weinig eensgezindheid over wat democratie is en wat daarvoor nodig is
Wie zou die taak op zich moeten nemen? Het onderwijs natuurlijk. Dat zou de jonge burgers-in-spe de verdiensten van het democratisch bestel moeten bijbrengen. Is voor die vorming tot democratische burgerzin plaats op het al zo overbelaste uurrooster? Wel ja, zo menen sommigen (niet zonder enige bijbedoeling): in de lessen levensbeschouwing of godsdienst. Desnoods kunnen we de lessen godsdienst helemaal of ten dele vervangen door lessen burgerzin. Bij dit voorstel enkele praktische bedenkingen.
Persoonlijk heb ik ooit deel uitgemaakt van een commissie die voor de Vlaamse overheid de eindtermen van de opleiding tot burgerzin moest omschrijven. De vergaderingen van de deskundigen leverden vooral veel uitzichtloos geharrewar op. Dat was helaas te verwachten. Er bestaat immers weinig eensgezindheid over wat democratie is en wat daarvoor nodig is. Dat is een eerste reden waarom het een illusie is het gebrek aan democratische burgerzin met enkele lessen in het secundair onderwijs te bestrijden.
Enkele leden stelden hun vertrouwen op het bijbrengen van ‘democratische deugden’. Natuurlijk zijn bepaalde burgerdeugden meer dan nodig in een democratisch regime. Respect voor de grondrechten van de anderen bijvoorbeeld. En de gewilligheid om zich bij de procedures van de democratische rechtsstaat neer te leggen. Alleen is de vraag of de school de plaats is om deze morele houdingen op te wekken. Preken halen niet veel uit, dat weten we al van elders.
Andere leden wilden meer inzicht in de waarde van de democratische procedures. Maar daarmee komt men terecht in een intellectueel mijnenveld. Waarom bijvoorbeeld een representatieve en geen directe democratie?
Zonder agenda is de democratische participatie een spel van schaduwen
Tijdens de gedachtewisselingen bleek al vlug dat de opvattingen over deze en andere vragen slechts rudimentair ontwikkeld waren. Weinigen gaven zich rekenschap van de complexiteit van deze vragen. Iedereen weet toch wat een democratie is? Of niet soms? Als deskundigen het niet met elkaar eens konden worden, hoe zouden de leerkrachten het dan zijn?
Om de werkwijze van een democratisch regime te begrijpen zijn er in hoofdzaak twee grote hindernissen. Een democratie wordt pas mogelijk waar er reeds een beleidskrachtige politieke overheid tot stand is gekomen. Als dat het geval is, kan haar beleidsvorming onderworpen worden aan een democratische procedure. Zij levert dus een agenda met inzet voor de democratische participatie van de burgers. Zonder die agenda is de democratische participatie een spel van schaduwen. Daarom is het zo vreemd dat vele eurosceptici wel meer inspraak verlangen in de Europese instellingen maar tegelijk aan die Europese instellingen zo weinig mogelijk bevoegdheden willen toekennen. Zij willen een zeer legitieme maar weinig doeltreffende Europese Unie. Terwijl een goed politiek bestel tevens legitiem en doeltreffend moet zijn.
Democratie veronderstelt een delicaat evenwicht tussen uiteenlopende principes
Een tweede hindernis bestaat erin dat in de democratie niet één maar twee beginselen moeten gerespecteerd worden: gelijkheid én vrijheid. De democratische gelijkheid is het meest populaire beginsel. Het komt goed tot uitdrukking bij de verkiezingen: ‘one man, one vote’. Maar dit moet verzoend worden met dat andere principe, de vrijheid van de burgers, dat streeft naar de vreedzame oplossing van conflicten. Dat betekent bijvoorbeeld dat de minderheid het na de verkiezingsoverwinning van de meerderheid niet zal moeten ontgelden. Dat zij belangengroepen en partijen zal mogen blijven vormen en dat zij bij de volgende verkiezingen een nieuwe kans zal krijgen. Dat is één reden waarom referenda in de regel een vreemde eend vormen in de democratische bijt.
Het democratisch regime veronderstelt bij nader inzien een delicaat evenwicht tussen uiteenlopende principes. Kan men een verantwoord onderricht hierover verwachten van de leerkrachten op school? Veruit de meesten zijn daarop niet goed voorbereid en velen zijn zich hiervan niet bewust. Gelukkig kan een democratisch bestel goed werken ook als vele burgers geen rasechte democraten zijn. Want rasechte democraten zijn zeldzaam.