Velen prijzen de paus om zijn eenvoudige stijl en zijn bekommernis voor mens en milieu. Maar leven we er zelf ook naar?
Ik voel me ongemakkelijk bij de bewondering die de paus alom geniet. Niet afhaken, lieve lezer, dit wordt geen verzuurd verhaal. Ik hoor niet bij de mensen die bewondering ongepast vinden omdat de paus ontrouw zou zijn aan de traditie. En mijn ongemak is ook niet dat van de letterknecht die roept dat bewondering slecht is, omdat het in het geloof om Christus gaat. Nee, dat is een wereldvreemd soort denken dat weinig snapt van de menselijke dynamiek die juist zo bij het katholicisme hoort. De mens heeft voorbeelden nodig.
En toch dat ongemak. Laatst speelde het ineens weer op toen één van onze novicen me ondervroeg over Laudato si. Hij had de opdracht te onderzoeken wat jezuïetencommuniteiten daarmee deden. Juist ja, wat we ermee deden. Wel, bewonderen. Hoog opgeven over deze paus. En verder niets. In communiteitsgesprekken spreken we over belangrijke thema’s, maar niet over het milieu en onze omgang met de wereld. Dat we ecologisch afwasmiddel hebben is omdat een huisgenoot dat belangrijk vindt, en dat we fair trade-rijst hebben omdat ik dat aanschaf.
Bewondering te over, navolging te weinig
Het milieu is maar een voorbeeld. Het speelt in feite voortdurend. Want, wat heerlijk, dat de paus zo normaal is en gewoon ‘goedenavond’ zegt als hij een plein met gelovigen groet. Maar dan? Ik bewonder de pauselijke eenvoud qua omgangsvormen, kleding, titels en positie. Maar wat doe ik? En wat bevrijdend dat hij niet alleen liberaal denken afwijst maar ook farizeïsch denken als gevaar ziet, omdat regels niet de uiteindelijke dimensie zijn van de kerk. Maar is er iets veranderd in onze parochie en in het pastorale beleid? En wat fijn dat eindelijk, eindelijk niet alleen gelovigen aangespoord worden tot verdieping van hun geloof maar ook die bisschoppen en priesters die het meer om pracht en carrière gaat dan heil en gelovigen. Maar welke bekering verlangen priesters die de paus bewonderen?
Soms voel ik mezelf – en ons – als iemand die bewonderend staat toe te kijken terwijl er net een ongeluk gebeurd is, en enkele naasten zich over de persoon in kwestie ontfermen. Of zoals iemand die een ander een praatje ziet maken met een dakloze of zich inzetten voor vluchtelingen en die ander hoog prijst. Maar die zelf niets doet. Bewondering te over, navolging te weinig.
Dat is mijn ongemak. Daarom heeft bewondering iets tragisch. Franciscus wil niet bewonderd worden of ‘persoon van het jaar’ van Times Magazine zijn. Hij wil bewonderaars die ook Christus volgen en dienen. En dus, helaas, medegelovigen, anders-gelovigen, ongelovigen, wereldleiders, en mijzelf, die de paus bewonderen: bewondering is niet genoeg. Het gaat om navolging.