Feiten, zo wordt gezegd, tellen niet meer in politiek en media, persoonlijke emoties en meningen geven de doorslag. Maar is religie niet evenzeer ‘post-truth’?
Trump kan klimaatverandering ontkennen als het licht van de zon, hij komt er weg mee. Een weldenkend politicus kan uitleggen dat Brexit een flater van jewelste is, het zal niet baten. Kiezers zijn te kwaad, té anti-establishment om te luisteren naar redelijke argumenten, en slikken alles van hun kandidaat.
‘Post-truth’ is het failliet van de redelijke discussie
Dit fenomeen kreeg een naam: ‘post-truth politics’. ‘Post-truth’ werd ook het woord van 2016 volgens de makers van de Oxford English Dictionary.
‘Post-truth’, ook wel ‘post-feitelijk’ vertaald, betekent dat je gevoelens en persoonlijk geloof de doorslag geven bij de publieke opinie, méér dan feiten. ‘Post-truth’ is het failliet van de redelijke discussie: je luistert niet meer, want je a priori’s staan in de weg. Media geven geen duiding, politici geen genuanceerd discours, want niemand luistert nog na 140 karakters.
Een beetje weldenkend mens trekt zich de haren uit het hoofd: hoe is het mogelijk? Maar toch: ik heb zelf ook een a priori, ik geloof ook in een verhaal. Het werd pas nog verteld: God die mens werd in Jezus Christus, in een stalletje nog wel. Dit verhaal beïnvloedt heel mijn denken, voelen en doen. Het biedt me zinvolheid en geluk. Ben ik nu ‘post-feitelijk’, onredelijk?
Nu zal je mij nooit horen zeggen dat klimaatverandering nergens op slaat. En ik zie de enorme voordelen van een EU, zoals ik ook zie hoe een groot deel van de massa zich verwijderd heeft van het Europese project. Wetenschap heeft mijn aandacht, ten minste voor zo ver ik die als niet-wiskundige kan volgen. Ik doe mijn best, en ik vertrouw erop dat wetenschappers dat ook doen.
Het christendom holt geen feiten uit, het verdiept ze
Hoe dan ook zijn feiten, in onze hoofden, gekleurd. Geen enkel gegeven is steriel is voor gevoelens. Waarheid is nooit alléén feitelijk. Een religieuze ervaring voor een gelovige kleurt heel zijn of haar leefwereld. Maar het neemt de feitelijke kant ervan nog niet weg.
Verder leeft een mens van meer dan feiten alleen. Geen enkel feit zal me zeggen hoe ik moet leven, waarom het nu precies nodig is dat ik me inzet voor een schonere planeet. Als we zo verder doen, zegt fysicus Stephen Hawking, bestaan er over duizend jaar geen mensen meer. Maar dan nog kun je geen zuiver rationeel antwoord geven op de vraag waarom die mens überhaupt zou moeten voortbestaan – stofjes als we zijn in het heelal.
Dat antwoord kan niet alleen verstandelijk zijn, omdat het een waardeoordeel is. Vanuit het feitelijke alléén – dát wij leven, dát we kinderen hebben, dát onze aarde er is, met alle dieren en planten erbij – komen we er niet bij wat ons, die kinderen of die aarde zo kostbaar maakt. Iets krijgt voor ons waarde. Geloof dan vormt en versterkt mijn waardeoordeel – ik ben bereid meer te doen voor al wie of wat God mij gegeven heeft.
Vanaf het begin claimde het christendom waarheid. Het ging daarbij uit van een feitelijke basis: Jezus trok 2000 jaar geleden als prediker rond; Hij stierf aan een kruis, maar na zijn dood werd verkondigd dat Hij verrezen was… Zulke feiten alléén echter zeggen voor de gelovige niet de volle waarheid. In deze feiten komt gelovige waarheid met verwondering. Verwondering dat er zoiets als liefde bestaat die standhoudt, voor en na de dood.
Het christendom holt dus geen feiten uit. Het verdiept ze alleen. Feiten zijn feiten, maar om te kiezen voor mijn wereld en hoe ze vorm te geven – en is politiek niet precies dat? – heb ik méér nodig. Het geloof doet me uitkijken naar ongekende mogelijkheden.
Walter Ceyssens SJ is een Vlaamse jezuïet, classicus van opleiding. Hij begeleidt jonge mensen, waaronder mannen in opleiding voor het priesterschap.