Zelfs midden in de winter bieden onze supermarkten vers tropisch fruit. Wat kunnen wij leren van de tijd, dat groente en fruit nog moest worden ingemaakt in weckflessen?
Het kan je zomaar gebeuren. Bij toeval stuitte ik in onze opslagruimte op een flink aantal dozen boordevol met weckflessen. Weckflessen: als vanzelf drongen oude beelden zich op. De grote kelder, door de zusters gebouwd onder het terras, waar de weckflessen in lange rijen stonden opgesteld. Ingemaakt zomerfruit, ingemaakte groente, iedere fles zorgvuldig geëtiketteerd met inhoud en datum. Op de grond Keulse potten met zuurkool, rode kool, boontjes in het zout. Een flink hok met aardappelen. En lange planken waarop appels lagen uitgespreid, regelmatig gecontroleerd om het aangetaste fruit eruit te halen.
Alles uit de eigen tuin. De opbrengst van een zomer. De appelbomen in de tuin waren niet geselecteerd op hun smaak, maar vooral op de mogelijkheid de appels lang te bewaren. Een vooruitziende, zorgzame blik, al bij de aanplant van de jonge boompjes.
De weckfles is het symbool van een samenleving waarin mensen vooruit kijken
In de zomer werd de kelder gestaag gevuld met wat de tuin op dat moment leverde; in de loop van de winter raakten er steeds meer planken en flessen leeg, tot gelukkig het moment van de nieuwe oogst weer in zicht kwam.
Weckflessen: symbolen van een samenleving waarin mensen beseffen dat ze vooruit moeten kijken, zorg moeten dragen voor de toekomst, zich voorbereiden op een hardere wintertijd, voor zichzelf en voor de mensen om hen heen. Zorgzaamheid.
Deze ‘weckfles-samenleving’ bestaat al lang niet meer, niet hier in West-Europa. De weckflessen en de planken in de kelder zijn vervangen door de schappen in onze supermarkt en door de producten van onze diepvriesfabrikanten. Onze supermarkt zorgt ervoor dat we de winter niet op ingemaakte groente en fruit hoeven te overleven: je krijgt alles vers, al moet het kunstmatig vers worden gehouden of zelfs worden binnengehaald van diep uit het zuidelijk halfrond. Ananas, sinaasappels, avocado’s, mango’s: ‘eetrijp’ en dagelijks vers in het schap.
In onze ‘alles-altijd-vers-samenleving’ gaan we ervan uit, dat altijd alles te krijgen is, dat we ons niet hoeven voor te bereiden op moeilijke tijden. De overheid en het bedrijfsleven zorgen daarvoor. We zijn dan ook meteen gepikeerd als iets niet honderd procent volgens die verwachting loopt: is er hier echt geen wifi?! Zijn er geen verse aardbeien? Doet de gemeente niets tegen deze gladheid? Of tegen onze al te luidruchtige buren? Of als er op subsidies en pensioenen dreigt te worden gekort. Laat staan dat er water in een gasleiding komt en de verwarming het laat afweten. Alles hoort het te doen en ons ten dienste te staan. En daar moet (door anderen) voor worden gezorgd.
De weckfles-samenleving is niet om nostalgisch naar terug te verlangen
Hoe hoger ons verwachtingsniveau dat anderen voor ons zullen zorgen, des te groter onze kwetsbaarheid en wellicht ook een onderhuidse angst voor de toekomst. Brengen al die vluchtelingen en de dreigende toestroom van arbeidsmigranten vanuit het zuiden de continuïteit van onze alles-altijd-vers samenleving niet in gevaar?
De weckfles-samenleving is niet om nostalgisch naar terug te verlangen. Maar er is zeker één vitale eigenschap uit die tijd, die we moeten blijven koesteren: de zorgzaamheid.