In het kader van Hervormingsdag – 31 oktober – staat Ignis Webmagazine in een drietal artikelen stil bij de betekenis, actualiteit en spiritualiteit van de Reformatie. Deel 3 (slot): Dries van den Akker SJ over de spiritualiteit van Reformatie en Contrareformatie.
De Reformatie herinnerde de gelovigen eraan dat het om God en Gods Woord alleen gaat. Waar zij bestaande kerken overnam, ruimde zij het interieur leeg, kalkte de wanden wit, en plaatste niet een altaartafel, maar een kansel in het centrum van de aandacht. Niet het beeld, maar het woord diende centraal te staan. Alle traditie van de afgelopen vijftienhonderd jaar diende uit de Kerk en het geloofsleven verwijderd te worden. Ze was wildgroei geworden. Het had geleid tot aflatenhandel, simonie (zich dik laten betalen voor geestelijk dienstwerk) en het gevoel dat we God in onze broekzak hadden. Terug naar het begin. Dus ook terug naar het beeldenverbod uit de Tien Geboden. Beelden leidden alleen maar af van het wezenlijke. Van de weeromstuit creëerden de reformatoren twee enorme afstanden. Er kwam een gapend gat te liggen van vijftienhonderd jaar tussen de actuele gelovigen en de tijd waarin Jezus had geleefd. Eenzelfde kloof tekende zich af tussen God in de hemel, ver weg daarboven en ons mensen hier op aarde.
Het antwoord van de Rooms-Katholieke Kerk is de geschiedenis ingegaan als de Contrareformatie. Zij zette haar kerken vol met afbeeldingen. Muren en glazen ramen toonden heiligen of taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament. Plafonds werden beschilderd met voorstellingen van de hemel. Tegenover de afstand en de ‘leegheid’ van de Reformatie benadrukte de Katholieke Kerk hoe nabij de goddelijke mysteries en de heiligen waren. De plafonds openden het zicht op onze uiteindelijke bestemming: niet ver weg, maar bijna onder handbereik. We kennen ze nu als de barokke kerken van het Italië, Spanje en Zuid-Duitsland van de 17e en 18e eeuw. Vooral de jezuïeten hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld.
Zij bouwden voort op de gebedsmethode die zij van Ignatius hadden geleerd. Aan zijn boekje Geestelijke Oefeningen, een handleiding voor gebedsbegeleiders, heeft hij een aanhangsel toegevoegd met richtlijnen over onze houding tegenover allerlei kerkelijke gebruiken. De achtste richtlijn luidt: “Met achting spreken over kerkgebouwen en kerkverfraaiing, alsook over beelden en ze vereren volgens wat zij voorstellen.” Waar de Reformatie meent dat dit alles afleidt van het mysterie, is Ignatius ervan overtuigd dat beelden en afbeeldingen ons kunnen helpen bij ons gebeds- en geloofsleven.
Die overtuiging gaat terug op zijn eigen ervaring. Vlak na zijn keuze voor het religieuze leven brengt hij een bezoek aan het Heilige Land. Hij droomt ervan daar te blijven en pelgrims rond te leiden om ze dichter bij Christus te brengen. Maar dat wordt hem door de kerkelijke autoriteiten niet toegestaan. Eenmaal thuis ziet hij zich genoodzaakt van de nood een deugd te maken. Bidders nodigt hij uit Christus te volgen. Dat kunnen ze doen door zich de gebeurtenissen uit het leven van Jezus zo concreet mogelijk voor te stellen, alsof ze er zelf bij waren. Hij noemt die vorm van gebed ‘contemplatie’: met de zintuigen van de vrome verbeelding aanwezig zijn in het verhaal. Het spreekt voor zichzelf dat beelden en afbeeldingen hierbij een grote hulp kunnen zijn. Vandaar dat hij grote achting heeft voor kerkverfraaiing en religieuze voorstellingen. De door hem gestichte jezuïetenorde maakt bij de inrichting van haar kerken en de uitgave van haar boeken enorm veel gebruik van afbeeldingen en voorstellingen. Omdat ze voor de gelovigen zichtbaar maken hoe nabij Gods aanwezigheid is. Soms wordt de barokke kunststroming die daaruit voortvloeit zelfs aangeduid met ‘jezuïetenstijl’. Maar die barok is niet een privilege van de jezuïeten alleen.
Kijken we bijvoorbeeld naar de bijgaande afbeeldingen van het interieur van de Zuid-Duitse Wieskirche uit 1730, een norbertijner stichting. Op het hoogaltaar zien we zelfs meerdere afbeeldingen van Christus: één keer vastgebonden aan de geselpaal, en één keer als Lam Gods. Links en rechts kijken heiligen op de gelovigen neer. Het plafond geeft ons een kijkje in de hemel. Christus staat centraal. Hij draagt een kruis en wijst op de wond in zijn hart, symbool van zijn liefde. Om Hem heen, engelen, Maria en heiligen. We zien zelfs een gesloten hemelpoort. Enerzijds moeten wij, kerkgangers, daar eerst nog maar zien te komen. Anderzijds mogen we er alvast overheen kijken en krijgen wij zicht op onze uiteindelijke bestemming, de hemel. Dat alles om de gelovigen te bemoedigen.
Eigenlijk is de benaming Contrareformatie niet helemaal juist. Zij is niet zozeer een reactie op de Reformatie, maar de eigen katholieke vormgeving van de hervorming waar de kerk van die tijd zo aan toe was.
Beeld boven dit artikel: Luther en Ignatius (beeldbewerking: Ignis)