Lezen gelovigen de Bijbel niet erg selectief? Dat vroeg Guido Dierickx zich onlangs op Ignis af. Exegeet Wim Beuken SJ: “De moderne verstaanshorizon bepaalt lezers van onze tijd.”
Zo oud als de Bijbel zelf is de vraag hoe je hem moet uitleggen. Voor christenen vormt het verhaal van Jezus’ ontmoeting met de leerlingen op weg naar Emmaüs een leidraad: “Hij verklaarde hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, te beginnen bij Mozes en de Profeten.” (Lc. 24:27). Jezus weerlegde zelf het beeld van “degene die Israël zou bevrijden”, zoals de leerlingen zich dat op grond van de Schriften gevormd hadden.
Gods woord heeft uitleg nodig. Men kan het niet willekeurig duiden, want het bepaalt onze verhouding tot God en vraagt om toepassing in het leven. Jezus’ leerlingen volgen het spoor van hun meester en grijpen terug op de Schrift van Israël. Zo predikt Petrus in de tempelpoort: “De God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob, de God van onze voorouders, heeft Jezus, zijn knecht, verheerlijkt.” (Hn. 3:13). Paulus verkondigt aan joden en heidenen in de diaspora: “Uit Davids nageslacht heeft God, overeenkomstig zijn belofte, een redder voor Israël voortgebracht, Jezus.” (Hn. 13:23). De Schrift, Oude en Nieuwe Testament, is één. Het tweede getuigenis losmaken van het eerste is goddelozer dan een beeldenstorm.
Dat teksten naast een letterlijke ook een figuurlijke betekenis hebben, is een fundamenteel inzicht
Een volk dat in een lange, bewogen geschiedenis de hoop levend houdt, heeft in ieder tijdperk de behoefte zich daarover opnieuw te verantwoorden. Men geeft uitleg aan de overleveringen waarop die hoop is gevestigd. Beleefde geschiedenis brengt zingeving voort. Wanneer dit proces vaste vorm aanneemt in een normatief boek voor de toekomst, rijst noodzakelijk de vraag: wat betekenden bepaalde teksten toen en wat betekenen zij nu? Aandacht voor de meervoudige ‘zin’ is dan geboren.
Zowel de joodse als de christelijke traditie heeft zich bekommerd over de kwestie: hoe vinden we de juiste betekenis van teksten? Hoe voorkomen we foutieve of niet meer geldende waarderingen? De discussies gingen deels verschillende wegen, mede omdat de twee tradities elkaar niet vonden, ja bestreden wat betreft de betekenis van de persoon en het werk van Jezus, maar ze liepen deels ook parallel.
Kort samengevat leidde dit tot het fundamentele inzicht: naast de ‘letterlijke’ betekenis hebben teksten ook een ‘figuurlijke’ betekenis. Die komt op een of andere wijze uit de eerste voort en overstijgt de tijdgebondenheid van de eerste. In Psalm 2:7 bijvoorbeeld zegt God tot de koning op Sion (uit het huis van David): “Jij bent mijn zoon. Ik heb je vandaag verwekt.” De joodse traditie past deze tekst, zinvol vanuit haar achtergrond, op de verwachte Messias toe. De christelijke traditie erkent hierin, even zinvol vanuit haar achtergrond, hem die als Messias is gekomen. Zij doet dit eerst in verband met Jezus’ opstanding uit de doden (Hn. 13:33), later in verband met zijn geboorte in Bethlehem (de liturgie van kerstmis).
Maken we een sprong, over de Middeleeuwen en Reformatie heen, naar de tijd toen het kritische onderzoek van de Schrift op gang kwam (achttiende eeuw). Dat bracht een nieuwe benadering. Sindsdien confronteert men de letterlijke betekenis met de beschikbare, natuurkundige en historische kennis. Daarmee raakt het beginsel van de tweevoudige zin in gevaar. Want hemel en aarde kunnen niet in zes dagen zijn ontstaan en evenmin komt de vrouw uit de rib van de man voort. Iets dergelijks geldt voor de maagdelijke geboorte van Jezus, zijn wonderen en opstanding.
De moderne verstaanshorizon bepaalt lezers van onze tijd
Maar wanneer de letterlijke betekenis niet overeind blijft staan, is elke figuurlijke betekenis een vroom bedenksel, dat tot niets verplicht. Dit wordt een knellende moeilijkheid als het gaat om morele waarden. Waar David in de psalmen bidt om Gods gewapend ingrijpen tegen zijn vijanden, konden de kerkvaders dit nog uitleggen als de strijd die gelovigen met Gods hulp tegen hun eigen ondeugden voeren. Maar wanneer vast staat dat de letterlijke betekenis gaat over een veldslag van de historische koning van Juda, wiens gezag men destijds ideologisch fundeerde op Gods uitverkiezing, kunnen hedendaagse lezers zeggen: “Ik sta anders tegenover zogenaamde vijanden, dit is niet mijn gebed tot God, zoals ík mij hem voorstel.”
De moderne verstaanshorizon bepaalt lezers van onze tijd. Sommige christenen nemen op voorhand aan dat de letterlijke betekenis de kosmos en de beoogde morele orde getrouw weergeeft en niet in strijd kan zijn met wetenschappelijke gegevens (‘fundamentalisme’). Velen vinden een uitweg en lezen Bijbelse teksten vanuit een of ander praktisch standpunt. Dat gaat van welgezind (“Niet letterlijk nemen, een toepassing zoeken”) en nieuwsgierig (“Hoe hebben ze dat vroeger bedoeld?”) tot achterdochtig (“Dat kan toch niet Gods woord zijn?”) en afwijzend (“Wij kunnen dit vanuit onze humane waarden niet accepteren”). Die uiteenlopende opvattingen hebben één ding gemeen: de Schrift moet haar inspirerende kracht voor het leven van onze tijd aantonen!
Lees hier het tweede deel: Hoe overbruggen we de kloof tussen de Bijbelse schrijvers en onszelf?
Wim Beuken SJ is emeritus hoogleraar Oude Testament van de Katholieke Universiteit Leuven. Daarvoor doceerde hij in Amsterdam en Nijmegen.