Martin Scorcese’s Silence roept een indringende vraag op: kun je Christus navolgen door Hem te loochenen?
In de zeventiende eeuw trekt de Portugese jezuïet Sebastian Rodrigues, de hoofdpersoon in de film Silence, naar Japan. Het doel van zijn reis is tweeledig: hij wil de christenen bedienen die daar meedogenloos vervolgd worden, en hij is op zoek naar zijn mentor Ferreira. Er gaan geruchten dat deze leermeester zijn geloof zou hebben afgezworen na te zijn gemarteld. Rodrigues kan dat niet geloven, ook al omdat hij zelf bereid is een martelaar te worden.
Aan boord van het schip mijmert hij over het gelaat van Christus. Het is een Christus met “een voet op het graf, in de rechterhand een kruis. Zijn gelaat was krachtig en mannelijk, de uitdrukking ervan bemoedigt.” Rodrigues voelt liefde voor dat gelaat. “Zoals een man zich aangetrokken voelt tot het gelaat van een geliefde, word ik altijd aangetrokken door het gelaat van Christus.”
Moet de missionaris zijn geloof afzweren om geloofsgenoten te redden?
Eenmaal in Japan kantelt dit beeld. Het lijden onder de geraffineerde martelmethoden van de inquisitie van de Japanse christenen is gruwelijk. De priester raakt vertwijfeld als God bij dit lijden zwijgt. Het duurt niet lang of Rodrigues wordt verraden door Kichijiro, een Japanse afvallige en een Judasfiguur. In de gevangenis komt er nog een reden voor wanhoop bij: de Japanse christenen blijken hun eigen vorm van christendom te hebben ontwikkeld. De inquisiteur Inoue vergelijkt Japan met een moeras waar geen enkele religie wortel kan schieten, en met een man die vier kijvende vrouwen – Portugal, Spanje, Engeland en Nederland – zijn huis uitgooit om een rustig leven te kunnen leiden.
Rodrigues twijfelt aan alles: bestaat er wel een God? Is de ander nog wel te vertrouwen, en wie ben ik zelf als jezuïet, ten overstaan van de mensen die omwille van mijn geloof de marteldood sterven? Moet ik dan voor hun bestwil toch mijn geloof afzweren, door ten overstaan van de Japanse magistraten op de fumie, een plank met de afbeelding van Maria of Christus, te trappen?
Het is een totaal ander beeld van Jezus dat hem op dat moment vanaf de fumie aankijkt: een Jezus met een van pijn vertrokken vermagerd gezicht. Een meelijdende Christus. “Trap maar. Trap maar. Ik ben in deze wereld gekomen om door jullie vertrapt te worden. Om in jullie pijn te delen, heb ik het kruis op mijn rug gedragen.”
De film Silence is gebaseerd op de gelijknamige roman van Shusaku Endo. Endo schreef de roman naar aanleiding van een fumie die hij in een museum zag. Hij vereenzelvigde zich met de Judasfiguur Kichijiro. De zwakkelingen interesseerden hem meer dan de sterken. De verfilming van Martin Scorsese blijft het boek trouw, op de laatste scène na. Het thema identiteit komt in de film nog pregnanter naar voren dan in het boek. Een intrigerende vraag die de film oproept, is die naar navolging. Is dat niet ook navolging: je eigen identiteit afleggen om zo Christus in jezelf geboren te laten worden?