Het is al miljarden keren eerder gebeurd, maar elke keer weer uniek: de geboorte van een kind. Ben Frie SJ ontmoet een verpleegkundige die in verwachting is, en staat stil bij de essentie van Kerstmis.
Ze straalt, Karin, 33 jaar, verpleegkundige. “Ik voel mezelf zo bijzonder! Ik vind het een godsgeschenk dat ik dat mag meemaken. Op het moment dat ik zwanger was, wist ik het meteen. En ik had er een goed gevoel bij: ik ga een kindje op de wereld zetten en dat is goed.”
Het is miljarden keren gebeurd dat een man en een vrouw een kinderwens hadden en grote vreugde deelden. Maar de ontmoeting met Karin vertedert opnieuw, alsof zij de eerste was die zoiets meemaakt. Ze deelde met haar Pepijn de kinderwens, maar zegt toch: “Ik had nooit gedacht dat ik dit zou meemaken.”
Die universele gelukservaring is misschien de kern van het kerstfeest. De afbeelding ervan kan zo wijd verspreid zijn omdat de gebeurtenis in de kribbe elke mens raakt. Elk verhaal van verwachting, zwangerschap, geboorte dat je zelf hebt meegemaakt komt je weer voor de geest en raakt je opnieuw. Ons overkomt iets geweldigs, al is het de zoveel miljardste keer.
“Het is iets wat je krijgt, het is een godsgeschenk. Ik doe al zes maanden mijn best: ik heb mijn lichaam niet meer alleen voor mijzelf, iemand anders heeft mijn lichaam in bruikleen.”
Spreken over God valt ons soms zwaar. Toch denk ik, pratend met Karin: is dit niet de manifestatie van God in ons leven? Zijn het niet deze ervaringen die ons over God doen spreken en naar Hem doen zoeken? Als ik Karin vraag of God dichterbij is voor haar nu zo’n geheim zich in haar eigen lichaam afspeelt, zegt ze: “God is altijd wel bij me, ook op straat, of in het bos. Ik ben ervan overtuigd dat God hier echt zijn hand in heeft. Ik geloof dat Jezus echt heeft bestaan, maar de ‘vlees geworden god’, daar heb ik mijn twijfels over. Hij predikte menslievendheid. Ik vind mensen wel eens niet lief – ik kan dus veel leren van Jezus.”
We zijn niet altijd zeker van Gods aanwezigheid, van zijn verschijnen in ons leven. Karin en Pepijn waren soms angstig: als het niet gaat lukken, worden we dan ongelukkig mensen? “De tijd van wachten was moeilijk, maar ik probeerde het toch niet mijn leven te laten beheersen. We werkten aan een back-upplan voor als het niet zou gebeuren.” De test toonde het begin van een kindje: “Je ziet niet veel meer dan een klompje, maar het is wel ons klompje!”
Ik hoor echo’s van de gesprekken tussen Jozef en Maria. Hoeveel onzekerheid heeft hen niet omringd? Het geheim dat zich afspeelde in Maria was voor Jozef een bron van zorgen. De politieke omstandigheden waren moeilijk – ze leefden in bezet gebied. De keizer veroorzaakte een volksverhuizing om het belastinggeld te kunnen innen. Ergens onderweg een kind ter wereld moeten brengen is moeilijk. Karin kent de risico’s en weet dat er weinig vanzelfsprekend is. “Ik heb beelden gezien van geboortes in Afrika – vreselijk. In ons land kun je luisteren naar het hartje – twee keer zo snel als het mijne – en naar de organen kijken: zitten ze goed, werken ze. Ik ben niet misselijk geweest, niet ziek. Alleen mijn emoties schieten alle kanten op, dat is voor Pepijn ook wel eens moeilijk. Ik ga nu zelf een kindje op de wereld zetten en hoop dat het die ellende van de TV nooit zal ondergaan.”
De komst van het nieuwe leven maakt energie los bij ieder die er getuige van is. De ontmoeting met kinderen roept spontaan beelden op van wat we willen dat er gebeurt, wat we onze kinderen gaan geven en gunnen. “Ik ga ze leren genieten van het leven,” zegt Karin stralend. “Ik vind dat je je kind kind moet laten zijn, het zelf leren ontdekken wie hij of zij is. Hopelijk blijft hij (of zij, ik wil het nog niet weten) zich altijd veilig voelen bij ons. Dat het een kind wordt dat op eigen benen gaat staan en zijn eigen leven heeft.”
Dat God dat geeft, een eigen leven – dat vieren we met Kerstmis. Dat God al zijn goddelijkheid prijsgeeft en ons nabij wil zijn als het nieuwe leven in een aanstaande moeder. Dat dit opnieuw, de zoveel miljardste keer, onze ervaring mag zijn.