Voor Goede Vrijdag zochten we naar ‘verborgen leed’ – pijn die er is maar niet gezien wordt. Vijf jongeren vertellen over hun zorgen en over hun bronnen van hoop.
En wat geeft ze dan hoop? ‘Mijn ouders’, zeggen ze, ‘mijn vrienden’. Dat is mooi, maar misschien niet zo bijzonder. Moeilijker en directer wordt het als ze spreken over het ontbreken van vrienden, of moeilijkheden waar ze mee moeten leven. Suïcideneigingen zijn er in hun omgeving, maar Eleana straft de vanzelfsprekendheid daarvan keihard af. Paul vertelt van zijn ervaring met pesten, ‘maar daar ben ik overheen’.
Toch is het belangrijk dat ze zelf kunnen kiezen, ze laten zich dat niet graag afnemen.
Kiezen is voor velen van hen een probleem: je moet al beslissen over je toekomst als je daar eigenlijk nog te jong voor bent. Toch is het belangrijk dat ze zelf kunnen kiezen, ze laten zich dat niet graag afnemen. Ze tonen ook de moed om te kiezen, zoals Eleana dat gezien heeft bij haar opa uit Argentinië, die durfde kiezen tegen een corrupt bewind.
Heel graag zelf willen kiezen, maar het eigenlijk nog niet kunnen. Het lijkt een impressie van een groeistadium van open, eerlijke en toch ook wel moedige jongeren. Dat beeld zelf kan hoopgevend zijn, ook op een Goede Vrijdag.