André Cnockaert werpt met Psalm 8 een blik op het heelal. Maar wie ziet tussen die sterren tegenwoordig nog de weerspiegeling van een God?
Ik kijk naar de hemel die u hebt gemaakt
Ik kijk naar de maan en de sterren
die u daar een plaats hebt gegeven.
En ik denk: wat is toch een mens
dat u aan hem denkt!
Een mens is maar klein,
en toch vergeet u hem niet.
– Psalm 8 vers 4&5
In de door het nachtelijk licht van onze moderne beschaving gepollueerde sterrenhemel, moeten we ver lopen om de ontroering te kunnen delen die de psalmist overweldigt en tot nadenken brengt over het mysterie van de mens in die ontzaglijkheid. Ook van Ignatius wordt er verhaald dat hij ’s avonds op het dak van zijn huis in Rome klom en er tot tranen toe bewogen naar de sterrenhemel keek.
Vandaag weten we veel meer over die sterrenhemel dan de psalmist of Ignatius zich konden voorstellen. Met de Hubble ruimtetelescoop fotografeerde men een heel klein stukje van die nachtelijke sterrenhemel, niet eens een centimeter breed. Astronomen telden er meer dan tienduizend sterrenstelsels in. Dezelfde telescoop neemt foto’s van sterrenstelsels op meer dan dertienmiljard lichtjaren van ons verwijderd.
Het zonnestelsel waarin dit puntje zich bevindt, werd ooit beschouwd als het centrum van die hemel.
Twintig jaar geleden werden de eerste planeten ontdekt buiten ons zonnestelsel. Men telt er vandaag al meer dan 4.300. De ruimtesonde Cassini, die sinds 2004 rond Saturnus cirkelt op 1,4 miljard kilometer van hier, fotografeerde onze planeet als een klein puntje, een ‘Pale Blue Dot‘. Het zonnestelsel waarin dit puntje zich bevindt, werd ooit beschouwd als het centrum van die hemel. Nu is het herleid tot een onooglijk deel van een sterrenstelsel dat er zelf maar één onder de miljoenen is, in een geweldig kosmisch gebeuren van exploderende supernova’s en zwarte gaten.
Een paar maanden geleden werd met veel enthousiasme aangekondigd dat een ‘aardachtige planeet’ werd waargenomen bij de dichtstbij zijnde ster in ons eigen melkwegstelsel; toch nog op vier lichtjaren van ons verwijderd. En omdat Proxima Centauri een rode dwergster is, werd die meest nabije ‘aarde’ – met of zonder leven? – ‘Pale Red Dot‘ gedoopt.
In een dichtbundel van een benedictijner monnik vond ik volgende hedendaagse hertaling van Psalm 8:
Van altijd tot altijd
Ben jij
En wij,
Nederige vuurvliegjes in t’ duister
Welke signalen geven wij
Op lichtjaren verwijderd
Van uw heerlijkheid?
Nevel
Of het glinsteren van een weerspiegeling
Nachtvlinders onze gedachten
Een zucht, het bestaan
Zo weinig
Zo goed als niets
Ware er niet die holte
Waarin ons vertrouwen te nestelen
De zachtmoedigheid van uw open hand
– Gilles Baudry osb, Demeure le Veilleur.
Gabriel Ringlet, voormalig vice-rector van de universiteit Louvain-La-Neuve, bracht mij op het spoor van deze dichter in een boekje over monnik-dichters. Hij gaf aan het boekje een titel die in het Nederlands kan worden weergegeven door Godsdeemstering, ‘L’effacement de Dieu‘, de teruggetrokkenheid van God. In tegenstelling tot de psalmist en deze monnik-dichter, is in ons hedendaags naar de hemel kijken God inderdaad wel erg afwezig. En toch blijft ook vandaag de mens naar die hemel en heel dat geweldig kosmisch gebeuren staren met dezelfde vraag naar het mysterie van mens en leven. Bewust of onbewust blijft hij naar die ‘holte’ zoeken waarin hij zich nestelen kan in vertrouwen.