Daags voor het joodse paasfeest zaten Jezus en zijn leerlingen voor de laatste keer samen aan tafel. De sfeer moet bedrukt geweest zijn door het onvermijdelijke en snel naderende einde. Ben Frie SJ staat stil bij de diepere betekenis van dit laatste avondmaal.
Het laatste etmaal van Jezus’ leven is zeer dramatisch geweest. Zijn optreden in het openbaar loog er niet om: meermalen werd er op het levensgevaar gezinspeeld, van Jezus zelf maar ook van zijn volgelingen. Zonder zich door de dreiging te laten weerhouden bleef Jezus trouw aan zijn getuigenis en toonde Hij tot het laatste toe dat het zijn opdracht was om onvoorwaardelijke en volledige liefde te prediken en te realiseren. Dat veroorzaakte een gespannen verhouding met de religieuze, maar zelfs ook met de politieke overheid van zijn dagen. De kracht van zijn pleidooi moet enorm geweest zijn, anders hadden zijn tegenstanders zich niet zo bedreigd hoeven voelen.
In de laatste dagen van Jezus’ leven was het duidelijk dat het dodelijk zou aflopen. Wij kunnen slechts gissen in hoeverre Jezus zich bewust is geweest van de altijd nog onthutsende overeenkomst tussen zijn persoonlijk lot en de omstandigheden waarin dat concreet werd. Het was op het joodse pesachfeest dat Hij, evenals zovelen in Jeruzalem, het paaslam zou eten met zijn gezelschap. Hoe lang hebben theologen niet getobd met het feit, het geloofsfeit weliswaar, dat Jezus zelf het paaslam was terwijl Hij aan tafel aanlag met zijn leerlingen.
Het paasfeest was een feest van bevrijding van onderdrukking en slavernij – en dat in een land dat bezet was door Romeinen
Wat is de situatie? In de tempel worden centraal vele lammeren geslacht voor het ritueel van het joodse paasfeest. Het moet een bloederige toestand zijn geweest, smerig, en een hele weg tot je weer aan een ordelijke tafel zat. Die geslachte lammeren moesten bezorgd worden bij de groepen en families die ze besteld hadden. Daar waren de tafels feestelijk versierd, er werd gezongen en gedanst. Het paasfeest was een feest van bevrijding van onderdrukking en slavernij – en dat in een land dat bezet was door Romeinen.
De historische woorden “dit is mijn lichaam” en “dit is mijn bloed” zijn door Jezus uitgesproken toen Hij zichzelf identificeerde met het geslachte lam dat op tafel lag en met de wijn die geschonken werd: “een dronk op de hereniging van ons volk, op het land waar onze toekomst ontluikt, het land van onze historie, onze opdracht, onze hoop en onze wedergeboorte”. Het joodse ritueel kent tijdens het eten van het ongezuurde brood de verwijzing naar het moment waarop “de Heilige, Hij zij geprezen, ons verscheen en ons verloste”. Het eten van het lam was, zoals heel de maaltijd, een en al verwijzing naar de historische verlossing uit Egypte, symbool van kwaad, moord en onderdrukking. Het moet een schok geweest zijn voor de leerlingen dat Jezus niet alleen naar die historische bevrijding verwees, maar erbij zei: “als je dit eet, denk dan aan Mij”. Ik zelf ben het die je de herhaalde ervaring garandeert van de bevrijding die voortkomt uit beoefende liefde.
De maaltijd stond onder de druk van het onvermijdelijke en snel naderende einde. Wie op dat moment niet zegt: “Ik ga te gronde” maar “Ik geef leven” verbijstert zijn disgenoten. Dat heeft Jezus vrijwel zeker gedaan. Het paasmaal, zo joods als het was, kon door zijn leerlingen niet meer worden gegeten zonder aan Jezus te denken.
Het laatste avondmaal. Foto: Robert Terrell/Flickr
Het heeft tijd gekost eer zij wisten wat er gebeurd was. Zij hebben getuigen moeten zijn van zijn kruisdood, al was het op afstand. Zij hebben de radeloosheid moeten doorstaan van het echec. Zij hebben zich in paniek moeten afvragen waar het goed voor was, wat het voor zin kon hebben gehad allemaal.
Hoe lang duurt het eer jij zelf dat kunt geloven: dat gebroken brood dat wij delen, is diezelfde Jezus die zijn getuigenis van onvoorwaardelijke liefde blijft afleggen in elke herhaling van dat gebaar in Zijn naam. Drink de beker van de bevrijding, zoals die bij het Joodse paasmaal heette, en geloof het zelf: dit is het bloed dat Jezus vergoot voor zijn trouw, ‘onze opdracht, onze hoop en onze wedergeboorte’.
De mooiste maaltijden zijn die, waarbij gezamenlijkheid wordt beleefd, verbondenheid, de feestelijke vreugde van het samen zijn en het aan elkaar gegeven zijn. Dat veel maaltijden dat niet zijn, of niet zonder meer, doet ons er toch telkens weer naar streven dat maaltijden dat voor ons nog wel kunnen zijn. Wie een feest viert, organiseert een diner, een maaltijd, een glas wijn erbij om het feest te bevestigen.
Christenen kennen sinds het bestaan van hun kroongetuige Jezus een feestmaal van bevrijding. Wij vieren, zegt het woord, ‘eucharistie’, we zeggen dank voor de goddelijke werkelijkheid die in ons midden gestalte krijgt. Want dat blijft toch fantastisch: het getuigenis van de liefde is zoveel groter dan wij, en toch krijgt het menselijke maat omdat het aan onze eigen tafel plaatsvindt, het gebeurt waar we bij zijn: God in ons midden, God die ons vrije mensen maakt omdat wij dankzij Hem tot delen in staat zijn, ja, tot liefde. Een onuitputtelijk gegeven.