Onze tekortkomingen en beperkingen kunnen ons soms behoorlijk verlammen. Zonde eigenlijk, vindt Annemarie den Blanken. Je bent zoveel meer dan je missers.
Een meditatie over Marcus 2, vers 1 tot 12:
Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Vriend, uw zonden worden u vergeven’.
Zij was rond de veertig, had rechten gestudeerd en was bezig met een veelbelovende carrière als advocate. Op het eerste gezicht leek ze alles mee te hebben.
Op het tweede gezicht bleek er met haar van alles mis te zijn. Ze voelde zich diep ongelukkig, in haar familie, haar huwelijk, haar sociale contacten, maar bovenal met zichzelf. Ze vond dat ze niet de moeite waard was, voelde zich onbeduidend, ongewenst en onbemind. En ze was niet bij machte iets tegen al dat negatieve te doen. Vanbinnen raakte ze daardoor als het ware helemaal verlamd.
Ze vond dat ze niet de moeite waard was, voelde zich onbeduidend, ongewenst en onbemind.
Ze ontwikkelde een zelfhaat en stopte met eten. Daardoor raakte ze geestelijk en lichamelijk zo uitgeput dat ze in het ziekenhuis werd opgenomen.
In onze gesprekken vertelde ze over haar verlangens en voornemens de zelfvernietigende krachten in haar te bedwingen. Ze wilde opnieuw beginnen, maar het werd een strijd op leven en dood die ze uiteindelijk verloor. Een jaar later vernam ik dat zij was overleden.
De verlamde man die in Marcus 2 bij Jezus wordt gebracht, is er ook erg aan toe. Wat er precies met hem aan de hand is, weten we niet, alleen dat hij verlamd is. Uit zichzelf kan hij totaal niets. Hij is volkomen passief en aangewezen op de hulp van anderen.
Jezus is ontroerd als hij ziet hoe de mannen zich voor hem inzetten
Koste wat kost willen zijn vrienden hem bij Jezus brengen. Ze dulden geen uitstel. Misschien zijn ze bang dat hun vriend het niet langer trekt als hij niet snel geholpen wordt. Jezus is ontroerd als hij ziet hoe de mannen zich voor hem inzetten. Ze halen de gekste capriolen uit, slopen zelfs een dak. Dat ze zover gaan getuigt van veel geloof in Jezus.
Als Jezus de man ziet, weet hij kennelijk dat de bron van zijn verlamdheid vanbinnen zit en dat de genezing van binnenuit moet komen. Niet dat de man een slechterik is, hij lijkt eerder het spoor van zijn leven kwijt te zijn. Hij heeft geen vaste grond meer onder zijn voeten. Dat is zonde, vindt Jezus. Hij spreekt hem op vriendschappelijke toon aan: ‘vriend…’.
Niet dat de man een slechterik is, hij lijkt eerder het spoor van zijn leven kwijt te zijn.
Want het is zonde als we ons laten verlammen door onze tekortkomingen en beperkingen. Maar terwijl wij moeite hebben onszelf daarin te aanvaarden, zegt Jezus: je zonden zijn je vergeven. Je bent meer dan de missers in je leven. God is groot. Je kunt verder: je mag opnieuw beginnen.
Aan het begin van het nieuwe jaar worden weer vele voornemens uitgesproken. We willen onszelf verbeteren en gaan de strijd aan met onze tekortkomingen. Een strijd die we vaak verliezen, omdat we starten vanuit het negatieve. Jezus leert ons te beginnen vanuit het positieve, de liefdevolle aanvaarding.
Als Jezus ons uitnodigt opnieuw te beginnen, wat houdt ons tegen?
Als God ons liefdevol aanvaardt met onze (on)hebbelijkheden en tekortkomingen, waarom wij onszelf dan niet? Wanneer vergeving ons wordt aangezegd, wat let ons die te ontvangen? Als Jezus ons uitnodigt opnieuw te beginnen, wat houdt ons dan tegen?
Natuurlijk is het goed onze tekortkomingen onder ogen te zien. Vanzelfsprekend is het zinvol om onze fouten – voor zover dat kan – te herstellen en om te proberen niet in herhaling te vallen. Onder voorwaarde dat dat gepaard gaat met mildheid, opdat wij niet verlamd raken door hopeloosheid.
Wetend dat we vergeven zijn. Wetend dat we elke dag een frisse start mogen maken.
Misschien helpt het om iedere avond terug te kijken op de voorbije dag. Om God te danken voor de momenten van liefdevolle aanvaarding die we mochten beleven.
Om vervolgens met goddelijke mildheid te kijken naar de dingen die niet goed zijn gegaan en oprecht om vergeving te vragen. Wetend dat we vergeven zijn. Wetend dat we elke dag een frisse start mogen maken en verder mogen spelen voor Gods aangezicht.