Het nieuwe schooljaar is weer begonnen. Voor docent Ilse Dekker van het Delftse Stanislascollege aanleiding om stil te staan bij de vraag: wat behoort een school leerlingen te bieden?
Als ze na een lange zomervakantie de school weer binnenkomen, de circa 5500 leerlingen van het Stanislascollege, dient de vraag zich weer eens nadrukkelijk aan. Wat bied je ze, al die jonge mensen die druk bezig zijn vorm te geven aan hun eigen leven?
De best mogelijke voorbereiding op dat uiteindelijke eindexamen natuurlijk, zoals het een middelbare school betaamt. Maar als het aan ons ligt meer dan dat! Van oorsprong Jezuïetencollege, in 1948 gesticht in Delft, werkt het Stanislascollege tegenwoordig weer actief volgens de ignatiaanse pedagogiek. Wat houdt dat in, en wat is er de meerwaarde van?
De spirituele inzichten van Ignatius van Loyola laten zich prachtig vertalen naar het onderwijs. Wat is een mooiere grondslag voor een dieper vormend onderwijs dan een positief wereldbeeld op basis van het geloof dat God te zoeken en te vinden is in alle dingen?
Van daaruit hoort onderwijs gericht te zijn op rijping van ‘heel de mens’. Het gaat niet alleen om bevordering van kennis en verstandelijke vermogens, maar ook om het stimuleren van creatieve en sportieve talenten, om het aanspreken van affectieve, intuïtieve, sociale en religieuze vermogens. En om het zoeken naar wie een leerling zelf is en wat hij kan betekenen voor de ander.
Dan gaat het dus om leren in het perspectief van je eigen levensweg; door je leven heen leren onderscheiden wat voor jou belangrijk is, en leren nieuwe kennis of inzichten te gebruiken die passen bij waar jij nu bent op jouw weg. Leren heeft dan te maken met kennis én inzicht, met verstand én gevoel; en het heeft alles te maken met onze zingeving, creativiteit en inspiratie. Studeren, met andere woorden, is een menswordingsproces. En daarin kunnen we ook de geestelijke dimensie uitnodigen en Christus als voorbeeld nemen.
Dat vraagt natuurlijk wel om onderwijs dat betekenis krijgt vanuit de leefwereld van de leerling. Onderwijs waarbinnen de eigen ervaring – het ervarend leren, met inzet van alle zintuigen en vermogens – een grote rol speelt. Onderwijs waarbij reflectie op die eigen ervaring stelselmatig wordt aangemoedigd, zodat leerlingen zelfstandig nieuwe inzichten kunnen opdoen en die weer vorm kunnen geven in hun verdere leven; in hun gedrag, studiekeuze of levenshouding. En ook onderwijs waarbinnen docenten oog hebben voor de diepere dimensie van hun vak en aspecten als verwondering, de levenslessen van de geschiedenis, de genialiteit van de natuur, de schoonheid in de kunst of ethische vragen durven te raken.
Als studeren een belevenis wordt, leerlingen de leerstof als betekenisvol ervaren en ‘van harte’ leren, is er sprake van persoonlijke betrokkenheid en kan er iets geraakt worden van een hoopvol, zingevend perspectief, dat van belang is voor de leerling zelf en voor wat hij aan de wereld bijdraagt. In dergelijk onderwijs vinden we de andere uitgangspunten van Ignatius terug; het belang van stil te staan bij de eigen ervaring, het belang van te leren onderscheiden, en ook de aanmoediging daarvan in het vertrouwen op een innerlijke leiding op die weg.
Essentieel daarbij is het klimaat waarin dat ‘levende leren’ plaatsvindt. Voor Ignatius was het uitgangspunt zijn eigen beleving van een liefdevolle God en was die liefde de leidraad waarlangs een goede leraar zijn leerlingen begeleidt door zijn ervaringen heen. Zo willen ook wij al onze leerlingen zien als geliefd door de Schepper en hen een veilige leeromgeving bieden, waarin zij als mens gezien worden en zich geborgen weten, waarin zij zorg en persoonlijke aandacht krijgen, en de relatie tussen docent en leerling op vertrouwen en samenwerking gebaseerd is.
Natuurlijk kunnen we, in deze tijd van secularisering en religieuze diversiteit, niet zeggen dat al onze medewerkers al onze ignatiaanse uitgangspunten evenzeer omarmen, maar het is wel een klimaat dat de school doordrenkt en waar we bewust aandacht aan blijven schenken. Onze medewerkers nodigen we dan ook met enige regelmaat uit voor een zogenaamde ‘bezinningsdag’; een gelegenheid om weer eens stil te staan bij onze eigen (onderwijs-)idealen en om elkaar buiten de drukte van alledag weer eens echt te ontmoeten.
En dat ervaar ik als een broodnodig tegenwicht in deze verzakelijkte wereld die geleid wordt door de klok en de ratio en een stortvloed aan pragmatische procedures. Als we de tekenen van deze tijd lezen, kunnen we als mensen die met jongeren werken niet volstaan met waardenvrije kennisoverdracht. Het is op dit moment misschien wel belangrijker dan ooit om betekenisvol onderwijs aan te reiken, onderwijs dat leerlingen persoonlijk kan raken, een stukje eigenwaarde kan geven, aan het denken kan zetten, en bij de wereld om hen heen kan betrekken.