Een onberispelijke man, Een trouwe vrouw en Laatste vrienden: de trilogie van Jane Gardam geniet onverwachts succes in Nederland. Nikolaas Sintobin las de boeken en vermoedt waarom.
Driemaal hetzelfde verhaal vertellen. Driemaal hetzelfde intrige. Telkens vanuit een andere invalshoek, in drie romans. In de trilogie van Jane Gardam (Yorkshire, 1928) staan om de beurt drie hoofdpersonages centraal. Het very British echtpaar Feathers en een collega-vriend-rivaal Terence Veneering. Geleidelijk aan ontdekt de lezer de complexiteit van hun levensverhalen en de onderlinge verbondenheid.
Betty en Terence delen een levenslang geheim dat mogelijks de belangrijkste rode draad is van de hele trilogie.
Edward Feathers is een topjurist, gehuwd met Betty; de trouwe liefde van zijn leven. Terence Veneering is een al even beroemde collega van Edward die hij, meer dan hem lief is, steeds opnieuw ontmoet. Betty en Terence delen een levenslang geheim dat mogelijks de belangrijkste rode draad is van de hele trilogie. Het verhaal speelt zich afwisselend af in Groot-Britannië en Hongkong, waar de protagonisten hun leven uitbouwen tot aan hun dood in het begin van deze eeuw. Op het eerste gezicht lijken alle drie welstellende, wat excentrieke, maar toch eerder banale persoonlijkheden. Aan het einde van de trilogie weet de lezer beter.
De multifocale aanpak van Gardam – een van de meest vooraanstaande hedendaagse Britse romanschrijvers – is meer dan zomaar een leuke techniek. Het is meteen ook een statement over de ongrijpbaarheid van de menselijke ziel. Waarin niets is wat het lijkt. Niet omdat deze mensen een dubbelleven leiden. Wel omdat elk levensverhaal uiteindelijk een mysterie is waarvoor je enkel maar eerbied kunt hebben.
Het drievoudig perspectief is daarom geen saaie herhaling. Wel een uitnodiging tot groeiende verbazing, dankbaarheid en soms ook medelijden.
Ik heb deze romans gelezen als een ode aan de schoonheid van de mens. Ook al is deze schoonheid soms zo subtiel dat je diep moet graven om haar op het spoor te komen en te smaken. Het drievoudig perspectief is daarom geen saaie herhaling. Wel een uitnodiging tot groeiende verbazing, dankbaarheid en soms ook medelijden.
In elk van de boeken worden meerdere tijdslijnen door elkaar geweven. Niet als literair hoogstandje. Wel als doorlopende suggestieve opstapjes om het onwaarschijnlijke relationele en historische kluwen dat elke mens is, iets te kunnen ontwarren.
Tot op zekere hoogte staan seksualiteit en erotiek centraal in deze verhalen.
Wat ik bijzonder gewaardeerd heb in deze romans is de schroom die Gardam aan de dag legt. Op meerdere niveau’s. Tot op zekere hoogte staan seksualiteit en erotiek centraal in deze verhalen. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is in vele hedendaagse literatuur, onthoudt de auteur zich echter van expliciete beschrijving van het liefdesleven van de personages. Het enige wat je te lezen krijgt, zijn regelmatig terugkomende, bijna impressionistische flarden, herinneringen of beschrijvingen van zijtaferelen die geleidelijk aan inzicht geven in het drama van de menselijke seksualiteit en affectiviteit.
Deze aanpak geldt overigens niet enkel voor de schrijfster. Ook de personages zelf zijn terughoudend in het thematiseren en expliciteren, voor zichzelf en naar elkaar toe, van hun intimiteit. Precies deze terughoudendheid maakt dat zij de tijd weten te trotseren en het bijna ondraaglijke van hun onderlinge verhoudingen toch weten te verduren en die uiteindelijk tot een goed einde te brengen. De mens is niet de machteloze speelbal van zijn hormonen. Liefde, vriendschap en trouw blijken toch mogelijk. Niettegenstaande allerhande, levenslange, beperkingen en obstakels.
Deze terughoudendheid van Gardam maakt haar mensenverhaal indringend en beklijvend.
Open en bloot, rechttoe rechtaan, is niet besteed aan Gardam. Ruimer gezien stelt deze aanpak best heel wat vragen bij de transparantiecultuur van onze tijd.
Deze schroom legt Gardam ook aan de dag bij het beschrijven van de onwaarschijnlijke hardheid van het leven in de oorlogsjaren en de daaropvolgende decennia. Hoe mensen, in het bijzonder in hun kindertijd, zwaar werden verwond. Vaak uit onwetendheid. Ook hier wordt nauwelijks iets expliciet beschreven. Deze terughoudendheid van Gardam maakt haar mensenverhaal indringend en beklijvend.
Zo ook de weerbaarheid en de veerkracht waarvan de gardamiaanse mens getuigt. De samenleving en cultuur die ze beschrijft zijn genadeloos hard en kwetsend. Maar de mens is sterker. Gewond als hij is, is hij toch in staat tot meer. De religieuze, sociale, professionele en andere, hardnekkige, tradities hebben, niettegenstaande alles, waarde en zin.
De samenleving en cultuur die ze beschrijft zijn genadeloos hard en kwetsend. Maar de mens is sterker.
Het menselijk drama dat Jane Gardam beschrijft, is een hoopvol drama. De discretie en de eerbied die deze boeken uitademen, scheppen rust, veiligheid en ruimte. Ze laten toe om de meanders van de menselijke ziel grondig te verkennen. Die van de personages, maar net zo goed de eigen ziel van de lezer. Ze steken schril af tegen een zekere ruigheid die nogal wat hedendaags schrijfwerk kenmerkt. Misschien daarom dat deze trilogie zo’n succes kent in het Nederlandse taalgebied.