Krijgen kiezers reële keuzes voorgeschoteld? Mieke van Hecke maakt zich zorgen. Politieke partijen zouden duidelijker moeten zijn over de ideologische uitgangspunten achter hun beleidskeuzes. ‘Er is nood aan een nieuwe ideologische discussie.’
Om het gebrek aan ideologische profilering in de politiek, en a fortiori polarisatie, te verklaren, lijkt het maatschappelijk optimisme na het einde van WOII een cruciale rol te hebben gespeeld. ‘Tracht hen niet te vatten onder een categorie als democraten, socialisten of welken dan ook … Noem hen eenvoudigweg … mensen van goede wil’ (Johan Huizinga).
De oproep genoegen te nemen met de algemene aanduiding van de goede wil, kwam niet voort uit louter culturele bevlogenheid. Het verwerpen van de oude ideologische tegenstellingen gaf ons de kans om afstand te nemen van de grote vooroorlogse politieke stromingen. Overal verstomde de ideologische discussie: bij de ene uit gêne, bij de ander uit idealisme. Het ideologieloze tijdperk was aangebroken. Prioriteit aan de materiële opbouw, omdat men meende zo een basis te leggen voor een echte en edele beschaving. Men ging voorbij aan het ontwikkelen van een ‘culturele’ dimensie (in de breedste betekenis van het woord) die de grondslag zou kunnen vormen van de economische opgaven.
Onze veiligheidsproblemen kunnen niet door politie en leger worden opgelost en onze relatieproblemen niet door psychiaters.
Ook nu gaat het niet in de eerste plaats om het veilig stellen van onze materiële verworvenheden. Onze economische problemen laten zich niet oplossen zonder fundamentele doordenking van onze humanitaire doelstellingen. Onze veiligheidsproblemen kunnen niet door politie en leger worden opgelost en onze relatieproblemen niet door psychiaters. Wij moeten dieptevragen durven stellen naar wie de mens is, wat arbeid betekent, wat het verschil is tussen behoefte en begeerte, wat de vrede is die wij verdedigen, naar de solidariteit tussen sterkeren en zwakkeren.
Er is nood aan een nieuwe ideologische discussie. Over de vraag naar de economie van het genoeg, omdat onze wereld wel voldoende opbrengt voor ieders behoefte, maar niet voor ieders begeerte. Over de vraag naar een nieuwe solidariteit vanwege de groeiende kloof tussen arm en rijk; die rijke landen innerlijk aantast en arme landen uiterlijk vernietigt. Over de vraag naar een nieuwe arbeidsethos omdat in een technologisch hoogontwikkelde samenleving niet voldoende betaalde arbeid voor iedereen aanwezig is.
Wij moeten dieptevragen durven stellen naar wie de mens is, wat arbeid betekent, wat het verschil is tussen behoefte en begeerte.
Onze samenleving heeft nood aan mensen die vanuit hun levensbeschouwelijke en politieke keuze op weg gaan naar vormen van samenwerking. Om aan burgers een reële keuze te bieden hebben alle politieke partijen behoefte aan het zichtbaar stellen van de band tussen hun concrete politieke beleidskeuzes en hun ideologische uitgangspunten. Twee Vlaamse voorbeelden om dit concreet te maken.
Rond de eeuwwisseling kenden de sociaaldemocraten in Vlaanderen een gouden periode met een succesrijke groep populaire politici (de zogenoemde teletubbies: Steve Stevaert, Patrick Janssens, Frank Vandenbrouke en Freya Vandenbossche) die de Derde Weg bij de socialisten promootten met als stelling: ‘Laat het kapitalisme maar zijn gang gaan, van de extra rijkdom valt nog genoeg af te romen om de verzorgingsstaat in stand te houden’. Dit verwijderde definitief de top van de partij van haar traditionele achterban.
Onze samenleving heeft nood aan mensen die vanuit hun levensbeschouwelijke en politieke keuze op weg gaan naar vormen van samenwerking.
Bij de liberale familie maakte de partijtop keuzes tegen vrije initiatieven in de onderwijs- en de zorgsector, tegen het invoeren van het stemrecht voor migranten. Ook de keuze voor het bannen van uitingen van levensbeschouwelijke aard in de publieke ruimte staat haaks op de liberaal-geïnspireerde Belgische Grondwet.
Ook in mijn eigen politieke familie, de christendemocraten, hoor ik te zelden de principes van het echte ideologische referentiekader: het sociaal personalisme.
De mens als persoon: Dit houdt in dat iedere mens een onaantastbare waardigheid heeft vanuit zijn eindbestemming en daarom fundamenteel de gelijke is van ieder ander mens.
De mens als verantwoordelijk persoon: Dit principe houdt in dat mensen hun verantwoordelijkheid dienen op te nemen, zowel voor zichzelf als voor de medemens en uiteindelijk voor de opbouw van de samenleving. Bijgevolg moet macht worden gespreid en van onderuit opgebouwd.
Wij moeten dieptevragen durven stellen: wat de vrede is die wij verdedigen, naar de solidariteit tussen sterkeren en zwakkeren.
De mens als solidaire persoon: Dit houdt dit in dat mensen worden opgeroepen dienstbaar te zijn aan de medemens
De mens als rentmeester: Dit betekent dat de aarde ons gegeven werd om er zorgzaam mee om te gaan en dus niet enkel om te bewerken maar ook om te bewaren en te genieten.
‘De toenadering tussen links en rechts leidde tot een verregaande depolitisering van de socio-economische kwesties en creëerde de context waarin dat ongenoegen en het verlangen naar een alternatief beleid een andere en meer vileine uitweg zocht bij de antipolitieke en xenofobe populistische partijen’(Rummens). Door het benoemen en het beleven van duidelijke ideologische uitgangspunten dienen wij tegen deze evolutie in te gaan.