Dwalend tussen de graven van zeshonderdduizend jonge mensen vraagt Jan Peters SJ zich af: heeft de dwaasheid van de 1914-1918 plaatsgemaakt voor saamhorigheid?
Een mooie, intieme moderne kerk in Enkhuizen, in Noord-Holland. Op het priesterkoor staan kunstvoorwerpen uit de oude, nu verlaten kerk. We lopen er rond. Een middeleeuws zilveren beeld van Franciscus Xaverius, een prachtige houten beeldengroep rond de doopvont. Maar mijn aandacht werd gegrepen door een oud processievaandel, dat in een standaard staat, klaar om weer opgepakt te worden en trots rondgedragen door de straten. Prachtig handwerk. Rond de afbeelding van de patroonheilige staat: Katholieke Arbeiders Beweging. Een nostalgische herinnering aan een tijd van uitbundige kerkelijke vieringen en een grote onderlinge saamhorigheid tussen de plaatselijke katholieken. Mijn gedachten dwaalden af.
Tot mijn blik viel op het ingeweven wapen van Enkhuizen en daaronder het jaartal: het vaandel is ruim honderd jaar oud. Geweven en geborduurd tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Met een schok was ik weer terug in onze tijd. Ik zag ze weer voor me, al die oorlogskerkhoven rond de stad Arras in Noord-Frankrijk. We waren er uitgenodigd voor een herdenking van de slachtoffers van die oorlog. Zeshonderdduizend jongens die hier in deze omgeving gesneuveld zijn en hier nu begraven liggen. Kerkhoven naar nationaliteit. Van een klein Pools kerkhof tot de immense rijen kruisen op de Duitse en de Franse begraafplaatsen. Witte op de Franse, zwarte op de Duitse begraafplaats. Witte stenen op de Engelse graven. Met namen, regimenten, soms een klacht of een wens op verzoek van de familie aangebracht. Op het Franse kerkhof liggen vooraan de christenen, dan de joden en tenslotte de moslims. Allemaal gescheiden, ook in de dood.
Allemaal evenzeer slachtoffer van de dwaasheid van deze oorlog.
En dan sta ik opeens – naast het Franse kerkhof – binnen in een grote ring, niet lang geleden voltooid. En daar op de wanden rondom alle namen van die zeshonderdduizend jongens plus één verpleegster, maar nu in alfabetische volgorde. Geen onderscheid naar nationaliteit of geloof. Allemaal evenzeer slachtoffer van de dwaasheid van deze oorlog.
Mensen die in stilte rondlopen, zoekend naar de naam van een ver familielid. Verstilde namen rond een zonovergoten grasveld, zingende vogels daarboven. Ze lijken uit een andere wereld te komen, die oude foto’s van modderige loopgraven, jonge jongens in doorweekte kleren, gewonde collega’s liggend tegen de aarden wal.
Er is veel veranderd in Europa tussen het moment waarop deze begraafplaatsen werden aangelegd en kort geleden de bouw van deze immense ring. Een sterker symbool voor de ontwikkeling in ons continent is nauwelijks denkbaar.
Kostbaar is het, ons nieuwe Europa, waarbinnen geen grenzen de mensen van elkaar scheiden en tegen elkaar opzetten. En dan voel je dat we hier zorgvuldig mee moeten omgaan. We hoeven in Europa niet allemaal hetzelfde te zijn, verschillen mogen bestaan, ook tussen onze landen, als we deze nieuwe saamhorigheid maar hoog in ons (processie-)vaandel borduren.