Goede en effectieve toezichthouders zijn onafhankelijk en hebben een frisse blik. Maar hoe zit het eigenlijk met het toezicht op onze regering? Een column van Jan Peters SJ.
Ook ik ben ooit toezichthouder geweest bij een woningbouwcorporatie.
Je durft het in gezelschap nauwelijks nog hardop te zeggen. Natuurlijk, het was een kleine corporatie met een overzienbaar aantal woningen en appartementen en geen grote sommen op de bank. Onze directeur had weinig kapitaal om mee te speculeren en dat deed hij ook niet. We evalueerden jaarlijks ons werk en lieten dat ook extern toetsen. We hadden de vaste overtuiging dat we goed zicht hadden op het reilen en zeilen van de organisatie. We deden ons werk goed, in het belang van onze huurders.
En toch… Je beseft wel, dat je als lid van de Raad van Commissarissen in de loop van de jaren een vertrouwensband opbouwt met de directie; dat kan je scherpe blik wel eens versluieren. Het vertrouwen is zo groot, dat je ervan uitgaat dat wat de directie ter tafel brengt wel goed overdacht en correct zal zijn. Daarom ben ik het van harte eens met het uitgangspunt, dat toezichthouders niet te lang moeten blijven zitten. Een onafhankelijke en frisse blik is van groot belang voor een goed en effectief toezicht.
En natuurlijk mag je geen persoonlijke of zakelijke belangen hebben bij de organisatie. Dat ligt vast in de reglementen; je moet vrij en onafhankelijk als buitenstaander kunnen toezien en oordelen.
Maar hoe zit het eigenlijk met het toezicht op onze regering? Daar zijn de risico’s toch nog heel wat groter dan bij een woningbouwcorporatie; de gevolgen van fouten, laat staan malversaties, zijn veel ingrijpender en raken alle burgers van het land. We hebben toch de voorbeelden elders in Europa gezien? Kan het bij ons niet gebeuren? Bij ons is het toezicht waterdicht; de regering is toch niet de directie van een woningbouwcorporatie!
De regering bestuurt, het parlement controleert. Dat is het heldere democratische beginsel. Maar voldoet het parlement wel aan de voorwaarden die gestelde worden aan de Raad van Commissarissen van een woningbouwcorporatie? Sommige leden blijven zolang zitten dat er een vertrouwensband is ontstaan tussen hen en de ministers, zeker die van de eigen partij. Dat gaat toch ten koste van de scherpte…
Persoonlijke en zakelijke belangen zijn er te over bij de leden van het parlement, zeker bij de leden van de regerings- en gedoogpartijen. Het gaat om de toekomst van de eigen partij en mede daarom om de eigen persoonlijke toekomstmogelijkheden. Het handjeklap van de veehandelaren in het Catshuis op het ogenblik en het zwijgen daarover van de parlementariërs van de betrokken partijen laat zien, dat er aan het onafhankelijke toezicht wel het nodige schort.
Dus toch eerst maar eens goed naar de toezichthouders in ons politiek systeem kijken alvorens we de toezichthouders in de volkshuisvesting in het schandblok zetten?