Petra Griffioen is verpleegkundige in een hospice. Mensen zien lijden vindt ze pittig. ‘Toch wil ik daar met mijn volle aandacht bij aanwezig zijn.’
Ik werk nu anderhalf jaar in Hospice Francinus de Wind in Waalwijk. Het is werk dat dicht bij mijn hart ligt. Hiervoor was ik wijkverpleegkundige. Daar kreeg ik de mogelijkheid de specialisatie palliatieve zorg te doen. Het was een waardevolle verdieping, die handvatten gaf voor het verlenen van deze specifieke vorm van zorg.
Ik vind het belangrijk dat de laatste levensfase goed kan verlopen, dat mensen waardig afscheid kunnen nemen van de mensen die hen lief zijn. Palliatieve zorg is ingrijpend. De gasten in het hospice verliezen hun gezondheid vaak ook hun werk en het lichaam laat het afweten; dingen die we meestal als vanzelfsprekend ervaren. In het hospice proberen we kwaliteit toe te voegen aan het leven in deze laatste fase.
De meeste mensen willen het liefst in de geborgenheid van hun thuissituatie overlijden, maar door omstandigheden is dat niet altijd mogelijk. Van thuis weggaan is een grote drempel. Je moet je vertrouwde, veilige omgeving verlaten, wetend dat je niet terug zult komen. Wij streven ernaar, door warmte en zorg te bieden, dat onze gasten zich wederom thuis en veilig voelen. Vaak horen we dat ze het fijn vinden in het hospice te zijn.
Je vertrouwde, veilige omgeving verlaten, wetend dat je niet terug zult komen
Mensen komen hier vanuit het ziekenhuis of ze worden naar ons doorverwezen door de huisarts. Sommige mensen komen al in een vroeger stadium van hun ziekte langs voor een gesprek, om zich te oriënteren waar ze het laatste stuk van hun leven willen verblijven. Het geeft rust te weten wat ze kunnen verwachten.
In dit werk ben je nauw betrokken bij de gasten van het hospice, dat kan niet anders. Je wilt hen bijstaan in de laatste fase. Dat je daarin wordt geraakt door wat je met de mensen meemaakt, door hun verdriet, is niet meer dan logisch, dat hoort ook bij het mens-zijn. Ik vind het bijzonder nabij te mogen zijn en waardevol dat ik iets voor onze gasten mag betekenen in deze fase. Dat maakt ook dat ik het niet erg vind om geraakt te worden.
Iets kunnen betekenen maakt het werk juist mooi, hoewel het soms ook zwaar voelt. Afscheidnemen en moeten loslaten is een van de zwaarste opgaves waar we als mens voor staan. Het verdriet daarbij kun je niet wegnemen, je kunt er wel voor de ander zijn en naar hem luisteren. Als verpleegkundige zorg je voor de ‘hele’ mens: voor het verlichten van lichamelijke symptomen, maar ook voor het psychosociale en spirituele welzijn. Daarnaast is ook de zorg voor de naasten belangrijk.
De dood is een mysterie, ook voor mij. Ik respecteer ieders kijk daarop. Hoe je in het leven staat, dat neem je ook mee in je werk. Ik ben gereformeerd opgevoed, maar ben daarna zelf op onderzoek uitgegaan. Ik volgde bijvoorbeeld een cursus zenmeditatie. Mediteren helpt de aandacht ergens op richten waardoor je meer in het moment kunt zijn. Het is voor mij ook een manier om tot rust te komen. In de natuur zijn en luisteren naar muziek helpen daar ook bij. Het is fijn als ik die rust mee kan nemen in dit werk. Mensen voelen dat.
Afscheidnemen en moeten loslaten is een van de zwaarste opgaves waar we als mens voor staan
Laatst hielp ik iemand die al lange tijd chronisch ziek was en lang hoop had gehouden om geopereerd te worden. Dat kon niet meer. Tijdens de verzorging vroeg ik wat het voor hem betekende dat dat niet meer mogelijk was. Hij vertelde dat het erg moeilijk was, maar dat hij zijn best deed het te accepteren. Ik benoemde het verdriet dat ik bij hem zag. Hij begon te huilen en zei dat het moeilijkste was dat hij zijn kleinkinderen niet zou zien opgroeien.
Als ik met iemand werk, probeer ik er echt voor de gast te zijn en af te stemmen op wat er op dat moment bij iemand leeft. Als ik aan mijn grenzen kom, dan kan ik een gesprek voorstellen met de geestelijk verzorgster. Het is fijn de zorg samen te doen met de artsen, geestelijk verzorger en vrijwilligers, je vult elkaar aan en kunt van elkaar leren.
Het verpleegkundig beroep vraagt dat je om mensen geeft. Het is wel moeilijk mensen te zien lijden. Toch wil ik daar met mijn volle aandacht bij aanwezig zijn. Met elkaar bespreken wat we meemaken helpt, we doen dat voor we naar huis gaan in de overdracht en in intervisiegroepen. Tijdens het wekelijks multidisciplinair overleg kijken we terug op het verblijf van gasten die zijn overleden, om er samen van te leren.
Het zou mooi zijn als we het maatschappelijk gesprek over sterven kunnen veranderen, zodat wat er werkelijk toe doet in het leven niet alleen in het laatste stuk aan de orde komt, maar al eerder. Dood is vaak een taboe. Het is blijkbaar moeilijk om over je eigen eindigheid na te denken. Of je dat kunt veranderen? Er is een tendens dat de jongere generatie meer betrokken wordt bij het afscheid en bij de rituelen rondom een begrafenis. Als de ervaringen van verlies, sterven en afscheid al vroeg aandacht krijgen, bepaalt dat ook hoe we er op latere momenten mee omgaan.