Sluiting van kerkgebouwen is verdrietig maar onvermijdelijk. Welke overwegingen spelen een rol? Jan Stuyt SJ schrijft er over uit ervaring.
In Nederland wordt iedere week een kerk gesloten. Het is vreselijk om te moeten doen. Het is het huis waar mensen komen voor de grote levensmomenten, het is voor een kleinere groep werkelijk het huis van geloof waar ze bidden en kerk zijn, het is voor velen, ook niet-kerkelijken een gezichtsbepalend gebouw in de wijk.
Er vloeien tranen als een kerk gesloten wordt en iedere bestuurder aarzelt wel eens.
Door mijn werk als pastoor en deken kom ik jaarlijks in twintig parochies in het Bisdom Den Bosch. Soms is dat een eerste bezoek op een nieuwe plek. Wanneer bij de kennismaking het ijs gebroken is komt onvermijdelijk het volgende. Een van de mensen zegt: “Wij hebben hier in onze kerk iets heel unieks, iets heel goeds van deze gemeenschap”. Ik weet al wat er komen gaat – het is altijd hetzelfde: “Wij hebben hier een heel bijzondere groep toegewijde vrijwilligers.” Inderdaad is er dan een aantal edelmoedige hard werkende mensen, meestal royaal gepensioneerd en al jaren enthousiast vrijwilliger.
Ik zie de mensen, ik maak het mee en ik word er verdrietig van. Die avond laat ik dat niet merken, we vieren het vormsel met jonge mensen en bidden om de goede Geest en voor hun toekomst. Maar in de auto terug naar huis tel ik het op: dat de meeste vrijwilligers boven de 70 zijn, dat ze geen nieuwe vrijwilligers rekruteren of toelaten in hun clubjes, dat de kinderen zo weinig weten en dat veel jonge ouders verstek lieten gaan op de ouderavonden. De opmerkelijke toewijding en de volgehouden trouw aan de parochie staan in schril contrast met de nuchter te constateren afkalving en beperkte levensvatbaarheid op termijn.
Welke factoren spelen een rol bij de beslissing om een kerkgebouw te sluiten? We kijken naar de staat van het gebouw, de nabijheid van een andere kerk en naar de kwaliteit van de geloofsgemeenschap – alsof je dat laatste meten kan en meten mag, maar we doen het toch maar. Is het een monumentale kerk, is herbestemming mogelijk? Bij herbestemming zoeken we naar waardig gebruik, geen horeca en geen theater. Soms is er belangstelling van een groeiende protestante kerk zoals de Christelijk Gereformeerden of Nederlands Gereformeerde Kerken.
We mogen ze niet opzadelen met de last van lege monumenten.
Dat is het mooiste, als de kerk opnieuw gebruikt wordt voor de christelijke eredienst. Helaas kan dat maar zelden. Er vloeien tranen als een kerk gesloten wordt en iedere bestuurder aarzelt wel eens. Toch is het onvermijdelijk. De katholieke geloofsgemeenschappen van midden 21e eeuw zullen veel kleiner zijn, jonger en hoog gemotiveerd – we mogen ze niet opzadelen met de last van lege monumenten.
Een uitspraak van een jonge priester uit India blijft me achtervolgen: “In India zijn we arm en bouwen we kerken, hier hebben parochies geld en gebouwen en sluiten ze alsmaar kerken.” Hij heeft gelijk, het is ook raar. Het doorslaggevende verschil tussen de kerk in India en de kerk in Nederland zit hem dan ook niet in de financiën, maar in het geloof van de gedoopten.