Waar is God? Vragen de mensen in de township zich af als ze weer eens geen eten hebben, of als de regen naar binnen gutst langs de golfplaten op het dak. Anneke ontmoet er een boomlange engel.
We ontmoetten Johannes in de township buiten de stad. Het is de plaats waar de zwarte bevolking woont in schamele hutjes. Als witte westerling kom je er niet zo gemakkelijk. Er staat een hek met prikkeldraad omheen. Er heerst veel armoede, honger, geweld.
Townships zijn een overblijfsel uit de tijd van de apartheid, toen er een sterke scheiding was tussen wit en zwart. De apartheid is al dertig jaar afgeschaft. Maar de scheiding is er nog steeds tussen de meestal rijke, witte en meestal arme, zwarte mensen. Nog steeds vertrekken arme zwarte mensen ’s morgens vroeg, lopend of in busjes, uit de township om dienend werk te verrichten in de rijke buurten. Alleen hebben ze geen pasje meer nodig, zoals tijdens de apartheid.
Hij had een goed leven, maar er miste iets…
Een lange, witte man op blote voeten, met een grijze paardenstaart en grote staalblauwe ogen kwam ons tegemoet. Rondom hem een groep zwarte kinderen, die halsbrekende toeren uithaalden op een enorme, zelfgebouwde trampoline. Hij vertelde dat hij tot twintig jaar geleden in Nederland woonde. Hij deed een technische studie en veel aan sport. Hij roeide op hoog niveau. Hij had een goed leven, maar er miste iets…
Een ontmoeting met een zwarte Zuid-Afrikaan zou zijn leven veranderen. Ze kregen een relatie. Na het overlijden van zijn partner vertrok Johannes naar Zuid-Afrika en bezocht de woonplaats van zijn partner. Hij ging er niet meer weg. Hij deed afstand van al zijn bezittingen en nam afscheid van zijn thuisfront. In de township besloot hij zijn leven te leiden met en zoals de mensen daar. Hij bouwde voor zichzelf een klein, eenvoudig onderkomen, leerde de taal en zag en voelde de armoede. De bevolking, eerst nog wantrouwend, raakte gewend aan die vreemde witte man, die niet na een tijdje weer wegging, zoals de meeste welzijnswerkers die zich met hen bemoeiden. Die zich niet als toerist gedroeg, maar als een van hen. Die honger had met hen.
Hij maakte contact met de kinderen. En omdat hij zelf vroeger veel plezier aan sporten had beleefd, wilde hij dat ook voor de kinderen mogelijk maken. Hij ging roeilessen geven op de rivier, en bouwde een trampoline voor hen. Hij zag het plezier en de potentie. Ze coachten zichzelf en elkaar, en na enkele jaren kon hij een paar jongens naar provinciale wedstrijden sturen, waar zij prijzen wonnen. En daarna naar landelijke en internationale wedstrijden. Dit gaf (en geeft) een enorme kracht aan deze kansarme jongeren en een doel om zich voor in te spannen. Een aantal atleten bereikten een plaats en een leven buiten de township, en konden hun familie onderhouden.
Met stralende ogen vertelt hij dat de sportactiviteiten intussen zijn uitgebreid met handbal en schermen. Wat klein begon is groter geworden met naast sportactiviteiten nadruk op gezond leven, onderwijs en goede voeding. Johannes kon zijn technische kennis inzetten om een plaatselijk elektriciteitsnet aan te leggen. Hij legde zonnepanelen op de daken en begon een groentetuin. En hij begon een school in een zelfgebouwd lokaal.
Mijn huis is een stuk warmer dan dat van veel rijken
Hij vertelt dit alles met een nuchtere vanzelfsprekendheid, en hij straalt rust en tevredenheid uit. Ik bezit niets, zegt hij, maar ik leid een rijk leven.
Ik ben onder de indruk van zijn verhaal. De rondleiding eindigt in zijn kamer, een klein hokje met een bed en een Hollands schilderijtje aan de muur. Het bed zit vol kinderen. Ook in de primitieve keuken is het vol. Nee, privacy heeft hij niet. Maar dat vindt hij ook niet nodig. “Niemand hier heeft privacy, we leven met z’n allen samen. Mijn huis is een stuk warmer dan dat van veel rijken door de mensen die hier komen. Natuurlijk heb ik het wel eens moeilijk, maar niet moeilijker dan zij hier…”
In de townships zitten op zondag de (meestal Pinkstergemeente-achtige) kerken in de townships vol. Toch is God voor het gevoel vaak afwezig. Maar soms stuurt Hij een engel.
Foto: Kim Nolan.