De transfiguratie van Jezus – ‘dat flitsmoment van volmaakte perfectie’, aldus Ben Frie – is ook als de bommen neervallen een visioen dat niet kapot te krijgen is.
Te midden van oorlogsberichten en het bieden van machteloze troost aan mensen die er het slachtoffer van zijn, is het een geladen gebeurtenis om in de kerk het evangelie te horen van de ‘transfiguratie’, de gedaanteverandering van Jezus op de berg Tabor. Even, het is een flits, zien we Jezus in zijn ware gestalte: verheerlijkt, volmaakt, de mens van het welbehagen Gods.
Zijn leven geven om aan de dood een einde te maken.
Maar hoe wordt dat welbehagen bereikt? Het verhaal (Lukas 9, 28-36) zegt dat Jezus bij deze topervaring in gesprek is met Mozes en Elia, de vertegenwoordigers van Wet en Profeten. Heel de Joodse godsdienstige traditie is betrokken bij de voltooiing van Jezus’ zending: zijn leven geven om aan de dood een einde te maken.
Het is het hart van de zaak: niet mijn eigen levensinrichting volgen, maar mijn leven laten vormgeven door ‘de Vader’, God die van alles de oorsprong is en tevens de eindbestemming. De zin van mijn leven is de deelname aan die cyclische beweging: van God komen en in Hem voltooid worden.
Dat betekent in het geval van Jezus: beschikbaar zijn, de Vader volgen in zijn liefdesontwerp. Alles verliezen met als resultaat dat het verloren leven juist de grote winst brengt: tot liefde in staat zijn, ‘tot het uiterste toe’ (aldus in een eucharistisch gebed). En daardoor ons, volgelingen, in staat stellen tot hetzelfde. Maar dat gaat niet zomaar vanzelf.
Vasthouden, continuïteit garanderen van deze ervaring
De leerlingen waren ‘intussen’ in slaap gevallen. Zij waren getuigen van dit flitsmoment, dit gesprek van Jezus met Mozes en Elia, maar konden het niet volgen, waren volledig overvraagd. Toch worden ze wakker, zien de scène en wat zegt de mens die het ziet? Vasthouden, continuïteit garanderen van deze ervaring want dit is te mooi om waar te zijn. Lukas schrijft: “Maar Petrus had er niets van begrepen”.
Dan opnieuw een symbool van Gods aanwezigheid in dit heilig gezelschap: een wolk, waar de Wet, de Profeten en de volmaakte Christus alle drie in verdwijnen. Angst bij de leerlingen: wat overkomt ons, wat gebeurt er met ons? Uit de wolk volgt de mededeling: ‘Dit is mijn Zoon, de mens van mijn voorkeur, de mens naar mijn hart’. God heeft gesproken, en meteen daarna was Jezus weer alleen. Gewoon, op aarde, met mensen die Hem niet begrepen.
Maar er is wel iets veranderd. Ineens zijn zij ingewijden in Jezus’ verhaal, net als wij die het lezen. Te midden van oorlogsberichten en machteloze woede mogen wij, even, de ware gestalte zien van Jezus die volledig opgeslokt wordt door de menselijke werkelijkheid. Wat blijft er van Hem over? Niets en alles. Hij lijkt volledig vernietigd, maar wordt de mens bij uitstek omdat Hij ons God teruggeeft.
Bommen kunnen verwoesten wat ze willen, ons visioen raken ze niet.
Wij zijn niet in doodlopende omstandigheden – zoveel als er ook tegen mag spreken – en hebben altijd de herinnering aan die wolk, aan Mozes en Elia, aan dat flitsmoment van volmaakte perfectie. Bommen kunnen verwoesten wat ze willen, ons visioen raken ze niet. Wij blijven in de menselijke verschrikkingen, maar gaan niet ten onder. Gods werkelijkheid is immers groter dan wij, en Hij ‘neemt ons op in zijn goddelijk leven’ (tekst uit de liturgie van de mis). Dat geeft vertrouwen en het vermogen opgewassen te zijn tegen het leven dat ons op de proef stelt.
Afbeelding: Transfiguratie (uitsnede) door Ventzislav Piriankov.