
Een van de aangrijpende momenten in het passieverhaal is de verloochening van Jezus door Petrus. De fysieke pijn in Jezus’ lijden is extreem. Maar dit moment van de verloochening is misschien nog pijnlijker.
Over Petrus en Jezus in Lucas 22: 61-62
We kennen het verhaal. Na de arrestatie van Jezus, volgt Petrus Hem van op een veilige afstand. Wanneer iemand Petrus aanspreekt, en zegt dat hij toch ook tot de groep van Jezus behoort, grijpt de paniek om ook gearresteerd te worden – en dus de angst voor de dood – Petrus aan.Hij roept tot driemaal toe dat hij niets met Jezus te maken heeft, meer nog, dat hij Hem niet eens kent. De vier evangelisten vermelden dit beschamende feit.
Bestaat er een scherpere pijn dan te horen dat je beste vriend over jou tegen anderen zegt “ik ken die man niet”?
De evangelist Lucas noteert daarbij een opmerkelijk detail, namelijk dat precies op het moment van de verloochening, Jezus zich omdraait, en Petrus aankijkt. De suggestie is duidelijk: niet alleen heeft Petrus Jezus radicaal verloochend, Jezus heeft het bovendien zelf gehoord. Het moet als een mes door de ziel van Jezus gegaan zijn. Bestaat er een scherpere pijn dan te horen dat je beste vriend over jou tegen anderen zegt “ik ken die man niet”?
Jezus kijkt Petrus aan, vermeldt de evangelist Lucas. Er wordt geen woord gesproken. Maar Petrus beseft wat hij gedaan heeft, en barst in tranen uit. Op dit punt heeft de middeleeuwse schrijver Jan van Ruusbroec (1293-1381) een mooie overweging gemaakt. Die tranen, zo zegt hij, waren bitter en zoet tegelijk. Bitter omdat Petrus tot in het diepste van zijn ziel beschaamd was dat hij zijn vriend zoiets had aangedaan – tranen van intense spijt en schaamte. Maar ook zoet, want Petrus zag in de blik van Jezus dat diens liefde voor Petrus absoluut niet verminderd was. Ook al werd er geen woord gesproken, toch was die ene blik van Jezus voldoende om Petrus de onwrikbare zekerheid te geven van de onvoorwaardelijke liefde van Jezus. Jezus bemint Petrus, niet omdat die het verdiend had. Zeker niet! Jezus bemint Petrus, eenvoudigweg omdat Hij hem bemint. Bestaat er een groter geluk te beseffen dat je zo onvoorwaardelijk bemind wordt? Tranen van intense spijt en schaamte, en tegelijk tranen van intens geluk en groot vertrouwen.
Vergeving is een stroomversnelling van de liefde.
Jan van Ruusbroec zegt het zo:
In zijn ellendige lijden, keerde Jezus zich om en keek Petrus aan met tedere liefde, en Petrus keek Hem aan met diep berouw in zijn hart. En in die wederzijdse blik vernieuwde hun beider liefde, meer dan ooit. Genade en liefde, innerlijk berouw, diep vertrouwen en schaamte: dat alles vervulde Petrus’ hart en heel zijn innerlijk. Zijn ziel smolt als sneeuw voor de zon, en als was bij het vuur. Uit zijn ziel vloeiden tranen, bitter en zoet tegelijk. Bitter omwille van zijn zonde, maar ook zoet en boordevol geluk omwille van de trouwe liefde die hij zag en voelde in Christus. Zo was hij tegelijk vol berouw en vol vreugde. Hoe dat mogelijk is, weet alleen degene die het zelf meemaakte.
In de omschrijving van Jan van Ruusbroec treft me de zin “in die wederzijdse blik vernieuwde hun beider liefde, meer dan ooit.” Ik ken geen mooiere beschrijving van wat vergeving eigenlijk is. Vergeving is zoveel meer dan “kom, we vergeten het, we spreken er niet meer over.” Vergeving is een stroomversnelling van de liefde.
Jan van Ruusbroec zegt: “Hoe dat mogelijk is, weet alleen degene die het zelf meemaakte.” Vrijwel nooit in het gehele oeuvre van Jan van Ruusbroec zegt hij iets over zichzelf. Wat hijzelf voelt of beleeft is onbelangrijk. Maar hier laat hij toch even iets zien. Die stroomversnelling van de liefde tussen hem en God heeft hij, zo lijkt het, zelf meegemaakt.
Afbeelding: The Denial of Saint Peter by Caravaggio