Onze drang om de wereld te ontdekken strooit ons over de hele aarde uit. Maar vinden we op die verre reizen ook wat wij zoeken? Guido Dierickx wijst op een eindbestemming waarvoor je nauwelijks de deur uit hoeft.
Verblijven op Schiermonnikoog is leven op een heel klein eiland. Door het jaar wonen er in het enige dorp ruim negenhonderd mensen. Met de fiets ben je op enkele pedaalstoten van de zee. Een ware vastelander zou zich hier beklemd en ingesloten kunnen voelen. Maar zo niet de eilanders. Die zouden hier niet weg willen. Zo beweren ze toch. Tenzij ze naar de grote school of naar het hospitaal moeten. Eventjes wordt dan hun eiland ook voor hen te klein.
Reizen naar steeds verder, die aspiratie komt op bij mensen die botsen op een grens.
Hoe bestaan zij het tevreden te zijn binnen hun enge grenzen? Voor veruit de meeste hedendaagse mensen is botsen op een grens een uitdaging om verder te gaan. Met een boot naar het volgende eiland. En nog verder. Naar ergens over de horizon, naar andere continenten. Jij bent al in Amerika geweest? Ik al in China en volgend jaar ga ik beslist naar Nieuw Zeeland. Reizen naar steeds verder, die aspiratie komt op bij mensen die botsen op een grens.
Wat hopen mensen voorbij de grens te vinden? Een mooier land? Betere mensen? Die hoop wordt ons voorgespiegeld door de foldertjes de toerisme-industrie. Maar die wakkeren slechts de drang aan naar ontdekking waarmee de mens geboren werd. Die fluistert ons in dat het in grote, verre landen beter toeven is dan hier, op dit kleine eiland. De Alpen zijn zo veel hoger dan de hoogste duin hier. Maar tijd brengt ervaring en dan komt de reiziger tot de vaststelling dat ook die verre landen voor hem te klein zijn of althans dat er na verloop van tijd ginds niet veel nieuws meer te ontdekken is. Ook de verre landen hebben hun grenzen. Dat zal vroeg of laat de “homo viator”, de mens als ontdekkingsreiziger moeten inzien.
Toch is er nog meer, zo zullen mensen met niet te stelpen reisdrift tegenwerpen. Er is het onmetelijke heelal. Is daar niet nog heel veel te ontdekken? Mogen we niet uitzien naar een bezoek aan de maan? Mensen die met hun rijkdom geen weg weten, zouden daarvoor graag een ticketje betalen. Maar ze paaien zich met een illusie. Het een heel verre reis naar een bestemming die niets meer te bieden heeft dan een grote troosteloosheid.
Vanwaar die droom van verre reizen? Die is in wezen de droom van een andere werkelijkheid dan de onze, voorbij alle grenzen waarop wij stoten in onze dagelijkse leefwereld. Het is die droom die bij velen uitmondt in de zoektocht naar buitenaards leven, naar een levensvorm die superieur is aan de onze, als het ware naar een transcendente levensvorm. Hoe heerlijk zou het niet zijn aliens te ontmoeten die iets weg zouden hebben van engelen. In de oudheid geloofde men graag dat er tussen onze aarde en de sterren zulke wezens op ons toekeken. Helaas, astrofysici hebben onlangs (nog maar eens) berekend dat het bestaan van dat superieure buitenaardse leven heel, heel onwaarschijnlijk is. Daar zullen wij de eindbestemming van al onze reizen niet ontdekken.
Om het met de Beatles te zeggen: “We all live in a yellow submarine”.
Vroeg of laat moeten wij ons neerleggen bij het feit dat wij op een eiland wonen, in een leefwereld met een beperkte horizon. Om het met de Beatles te zeggen: “We all live in a yellow submarine”.
Hebben de honkvaste eilanders van Schiermonnikoog dan toch een beetje gelijk? De ware eindbestemming van ons leven is niet te vinden voorbij alle grenzen maar te midden van de mensen die wij menen te kennen maar die wij in feite altijd nog beter kunnen leren kennen. Het transcendent is onder ons en in ons. Maar er is geloof nodig om het te kunnen vatten.
Dat gezegd zijnde vind ik persoonlijk dat dit Waddeneiland met zijn ene dorpje wel een verblijf van een week, misschien van twee weken waard is, maar niet veel meer dan dat. Geef mij maar Amsterdam. Correctie: Geef mij maar mijn eigen, niet zo heel grote stad. Ik beijver me al lang om mijn eigen stad te ontdekken en ik ben er nog altijd niet mee klaar.