“Gelukkig gij die arm zijt, want uw loon zal groot zijn in de hemel.” Zet het christelijke geloof misdeelden aan om hun ongeluk hier te verdragen, omdat ze in de hemel gelukkig zullen zijn?
Niet de minste onder de evangelische paradoxen! Wie arm is en tegenspoed kent wordt geluk toegesproken, wie rijk is en van het leven kan genieten, wordt beklaagd. Men kan dit meteen begrijpen als men in meer gelooft dan in een vergankelijk leven hier op aarde. Immers, alleen wat onvergankelijk is kan ons echt gelukkig maken. De profeet Jeremia zei dat al: “Ongelukkig is hij… die bouwt op een schepsel… maar gezegend is hij die op de Heer vertrouwt.” (Jer. 17, 5) Daarom voegt Lucas bij de zaligsprekingen een verwijzing naar het hiernamaals: “spring op van vreugde want uw loon zal groot zijn in de hemel”. Ik vrees echter dat deze verwijzing naar de hemelse zaligheid onterecht aanleiding werd tot het verwijt dat het christelijk geloof misdeelden aanzet hun ongelukkig zijn op aarde te verdragen omdat ze in de hemel zullen gelukkig zijn.
Dat is de evangelische boodschap toch werkelijk verkeerd verstaan. Als christenen hopen op onvergankelijk geluk, wil dat dan zeggen dat ze hier op aarde niet gelukkig mogen en kunnen zijn? Jezus boodschap is er één van universele broederlijkheid omdat we allen zonder onderscheid kinderen van dezelfde Vader zijn. “Mijn en uw Vader” (Joh 20, 17) is een God voor wie elke mens waardevol is en recht heeft op geluk. En dat verwijst niet naar de hemel maar naar onze samenleving hier op aarde.
Hun geweldloze initiatieven werden dikwijls brutaal onderdrukt door politieke regimes
Dat we allen zonder onderscheid kinderen van dezelfde Vader zijn, staat echter zo haaks op onze spontane menselijke neigingen dat wij er na 2000 jaar nog altijd niet mee klaar gekomen zijn, ook niet in het institutionele kerkelijke christendom. Paulus was er nochtans al mee begonnen toen hij de weggelopen slaaf Onesimus als christen naar zijn meester terugstuurde met de boodschap: “Ik stuur hem u terug niet meer als slaaf, maar als veel meer dan een slaaf, als een geliefde broeder.” (Philemon 1, 16)
Toch kunnen we ons vandaag ook verheugen. Er is immers een stijgend aantal mensen en organisaties dat zich inzet voor meer solidariteit op basis van het recht van elk mens op een waardig leven. Men beroept zich niet altijd op het evangelie maar gelukkig zijn christenen daarbij niet afwezig.
Als ik vraag waarom ze geen eten hebben, scheldt men mij uit voor communist.”
Enkele decennia geleden hebben we meegemaakt hoe in Latijns Amerika, onder impuls van de bevrijdingstheologie, armen en verdrukten van hun waardigheid bewust werden gemaakt door catechese die gegeven werd in parochiale basisgemeenschappen. Verdrukten durfden in te gaan tegen wie en wat oorzaak waren van hun ongeluk. Hun geweldloze initiatieven werden dikwijls brutaal onderdrukt door politieke regimes die zich christelijk durfden noemen. Bekend is hierover de uitspraak van de Braziliaanse bisschop Dom Hélder Câmara: “Als ik eten geef aan armen, zegt men dat ik een heilige ben. Maar als ik vraag waarom ze geen eten hebben, scheldt men mij uit voor communist.”
We werden eind januari aan die dramatisch-tragische geschiedenis van de Kerk in Latijns Amerika herinnerd door de zaligverklaring in San Salvador van jezuïet Rutilio Grande. Hij werd in 1977 dood gemitrailleerd in zijn autootje samen met twee pastorale helpers. Zijn dood was beslissend voor de pastorale keuzes van zijn vriend, de intussen heiligverklaarde bisschop Oscar Romero, die het eveneens met zijn leven moest bekopen. Slaat de zaligspreking over hemels geluk niet eerder op dergelijke mensen? Waarlijk “hun loon zal groot zijn in de hemel” omdat ze hier op aarde armen en verdrukten bewust maakten van hun waardigheid en daarom werden gehaat, beschimpt en uitgestoten.
Afbeelding: Mural Rutilio Grande in El Paisnal (uitsnede). Via Jesuits global.