Jezus zet met zijn Bergrede de wereld op z’n kop. Ook nu nog, want zijn boodschap gonst nog altijd over de aarde en keert onze spontane waardeoordelen om.
Onlangs luisterde ik naar een homilie over de zaligsprekingen. De predikant verwees naar het “revolutionair karakter” ervan, maar hij bleef naar mijn aanvoelen te veel naar het hiernamaals verwijzen. Als het revolutionaire karakter van de zaligsprekingen bestaat uit het relativeren van armoede en rijkdom door te verwijzen naar het tijdelijk karakter ervan, waarom zou een arme of verdrukte dan geen vrede kunnen nemen met zijn lot? Immers, in de hemel zal hij des te gelukkiger zijn.
De zaligsprekingen staan bij Mattheüs aan het begin van de Bergrede; en die is werkelijk revolutionair. Wij leven al te dikwijls met een spontane mentaliteit van oog om oog en tand om tand. De Bergrede daagt ons uit de ander niet als vijand te zien, maar als medemens en broeder, en om niet te kiezen voor wraak, maar voor vergeving. Dit is ten aanzien van onze spontane menselijke neigingen werkelijk revolutionair. In het licht van dergelijke stellingnamen kunnen we inzicht verkrijgen in het revolutionaire karakter van bijvoorbeeld een uitspraak van Jezus waarin hij de armen prijst en rijken vermaledijt.
Wie arm is in deze wereld is gestraft en moet arm blijven totterdood
De discipelen, zegt Marcus, waren uiterst verbaasd en zelfs ontsteld toen ze Jezus hoorden zeggen dat het voor een rijke moeilijk is om in het koninkrijk binnen te gaan (Mc 10, 23-26). Zij waren eenvoudige en arme lieden. Meestal keken armen met bewondering op naar de rijken. Ook vandaag nog wordt rijkdom in veel culturen gezien als zegen van God en armoede als vervloeking. Wie arm is in deze wereld is gestraft en moet arm blijven totterdood.
Bestaat niet juist het revolutionaire van de zaligsprekingen erin dat Jezus onze wereld op zijn kop zet en radicaal ingaat tegen onze menselijke categorieën en spontane waardeoordelen?
Als Jezus de armen zalig prijst, behoren ze niet meer tot de door God vervloekten in deze wereld. Dan relativeert Jezus rijkdom, omdat het geen zegen is van God hier op aarde maar al te dikwijls teken is van menselijk machtsmisbruik en egocentrisch streven naar eigen voorspoed. Dan is Jezus’ uitspraak voor een establishment, bijzonder gevaarlijk. Het was niet zonder reden dat een Braziliaanse dictator verbood twee verzen van het Magnificat te zingen tijdens een plechtige eucharistie die paus Johannes-Paulus II opdroeg in Rio de Janeiro (1980): “Geprezen Hij die armen te eten geeft en rijken honger doet lijden, die nederigen verheft, en machtigen van hun zetel stoot…”
Armoede en rijkdom, macht en verdrukking, worden dan niet meer gezien in het perspectief van een geluk in het hiernamaals of vervloeking in dit leven, maar in een naar spontaan menselijk opzicht gevaarlijk perspectief van veranderlijkheid hier op aarde.
Het was niet zonder reden dat een Braziliaanse dictator verbood twee verzen van het Magnificat te zingen
En dat is revolutionair. Het maakt armen en verdrukten bewust dat ze niet tot armoede en uitbuiting gedoemd zijn en het doet rijken minder zeker zijn van hun onaantastbaarheid.