Bij het laatste avondmaal stelt Jezus vier gebaren: Hij neemt, zegent, breekt en geeft het brood. “Eigenlijk ligt in deze vier woorden het hele christelijke leven besloten”, schrijft Henri Nouwen.
In de vier evangelies komt zes keer een broodvermenigvuldiging voor: twee keer bij Matteüs, twee keer bij Marcus, één keer bij Lucas en één keer bij Johannes. Het laat zien dat de eerste christenen aan dit feit veel belang hechtten.
Het wonder van Jezus is nog veel groter
Het verhaal van de broodvermenigvuldiging herinnert aan het verhaal over het manna, waarmee God zijn volk voedde in de woestijn (Exodus 16). Het gelijkt ook sterk op een wonderverhaal over de profeet Elisa. De Bijbel vertelt hoe de profeet met twintig broodjes honderd man te eten gaf (2 Koningen 4,42-44). Het wonder van Jezus is nog veel groter: met slechts vijf broden en twee vissen verzadigt Jezus vijfduizend mannen, ‘afgezien van vrouwen en kinderen’ (Matteüs 14,21).
Er zijn ook grote overeenkomsten tussen enerzijds het evangeliebericht over het broodwonder en anderzijds dat over de instelling van de eucharistie. Jezus ‘nam de vijf broden en twee vissen, keek op naar de hemel, sprak de zegenbede uit, Hij brak de broden en gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze aan de mensen’ (Matteüs 14,19), aldus het verhaal van de broodvermenigvuldiging. Bij het laatste avondmaal stelt Jezus dezelfde gebaren: ‘Tijdens de maaltijd nam Jezus een brood, sprak de zegenbede uit, brak het en gaf het aan zijn leerlingen’ (Matteüs 26,26). Matteüs gebruikt dezelfde vier werkwoorden: nemen, zegenen, breken, geven. Het zijn dezelfde vier handelingen.
Henri Nouwen heeft aan deze vier woorden mooie beschouwingen gewijd
In de tafeldienst van de eucharistieviering zijn deze vier handelingen geritualiseerd: het nemen gebeurt in de offerande, het zegenen in het grote dankgebed, het breken tijdens de ritus van het Lam Gods en het geven bij de communie. In elke eucharistie herhalen we die vier handelingen van Jezus: nemen, zegenen, breken en geven.
De overleden Nederlandse schrijver en priester Henri Nouwen heeft aan deze vier woorden mooie beschouwingen gewijd in een boekje uit 1993, Een parel in Gods ogen. Daaruit het volgende fragment (blz. 36-37).
‘In deze vier woorden is heel mijn bestaan als priester samengevat, want elke dag kom ik met anderen samen om in de eucharistie brood te nemen, te zegenen, te breken en te delen. Eigenlijk ligt in deze vier woorden het hele christelijke leven besloten, want een christen is geroepen om brood voor de wereld te zijn; brood dat wordt genomen, gezegend, gebroken en gedeeld. Sterker nog, in deze vier woorden is mijn leven als mens samengevat, want telkens weer, op allerlei plaatsen en op allerlei manieren, ervaar ik in mijn leven iets van dat nemen, zegenen, breken en delen. (…) Deze vier woorden zijn de belangrijkste in mijn leven geworden. Hun betekenis is mij geleidelijk steeds duidelijker geworden, al zal ik hun werkelijke diepte wellicht nooit kunnen peilen.’
Afbeelding: Michael Ciry. Jezus breekt het brood, 1980.