Onlangs onderging ik een cataractoperatie. Toen na de ingreep het verband van mijn ogen werd genomen zag ik alles in een ander licht. Helderder. Maar de dingen waren niet veranderd, en ook het zonlicht niet dat er op viel. Het was mijn vermogen tot zien dat veranderd was, mijn kijk op de dingen.
Hoe zijn de dingen werkelijk? Zullen we dat ooit weten? Ze zijn niet gelijk aan hoe wij ze zien. We zien altijd aspecten, fragmenten. Ons kennen is stukwerk, zoals Paulus zegt in zijn brief aan de Korintiërs. Een paard, een vlieg, een hond, een kat, een vogel… ze hebben allemaal andere ogen en zien de wereld anders, aangepast aan hun behoeften. Ook zij zien fragmenten van de werkelijkheid… Misschien zijn we wel als de grotbewoners in het verhaal van Plato, die de schaduwen op de muur voor de werkelijkheid houden… Tot we iemand willen volgen die ons spreekt over de “echte, stralende werkelijkheid”. Jezus was zo iemand.
In Mt 20, 29 – 34 roepen twee blinden Jezus luidkeels toe: “Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!” De mensen snauwden hun toe te zwijgen. Maar zij riepen nog harder: “Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!” Jezus bleef staan, riep hen bij zich en vroeg: “Wat wilt ge dat Ik voor u doe?” Zij zeiden: “Heer, open onze ogen!” Jezus had medelijden met hen en raakte hun ogen aan. Terstond konden zij zien en sloten zich bij Hem aan.
De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen
Welke nieuw zicht op de werkelijkheid had Jezus hen dan bezorgd, zodat ze Hem gingen volgen? Het valt me op dat deze blinden met z’n tweeën zijn. Net als in de vorige passage de ‘zonen van Zebedeus’, voor wie hun moeder bij Jezus een goed woordje komt doen. Ze vraagt Hem haar twee jongens bevoorrechte plaatsen te geven in zijn Koninkrijk. Het antwoord van Jezus is bedoeld om hen de ogen te openen voor de ware opdracht van Hemzelf, en van ieder die Hem wil volgen: “De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.” Hebben ze het begrepen?
Het lijkt wel of de twee jongens nog niet geheel mondig zijn, vermits hun moeder voor hen opkomt… De twee blinden roepen des te luider. Zij willen dat Jezus hun ogen opent voor die werkelijkheid van een dienstbaar leven en de noodzaak het lijden niet te vluchten, maar er doorheen te gaan. Zijzelf vragen het hier, roepen zelfs, luidkeels! Het lijkt wel alsof dit inzicht stapsgewijs komt.
Als Jezus hun ogen aanraakt, zien ze zijn ware betekenis. Ze zien Hem in het volle licht. En ze volgen Hem. Op naar Jeruzalem, waar Hij zal worden toegejuicht als de Koning op het ezelsveulen, de beloofde “Zoon van David”, de Redder. Dat wil zeggen, ze zijn niet meer verblind door een opvatting over Jezus als een aardse koning, die zijn volgelingen een comfortabel leven zal schenken hier of in het hiernamaals. Ook laten ze zich niet meer verblinden door wat de Farizeeën en Schriftgeleerden hen voorhouden als verplichtingen om “gered” te worden. Van al die illusies zijn ze nu verlost.
Jezus opent ook de oren van doven en de mond van een stomme. Hij opent de Schriften voor de twee leerlingen op weg naar Emmaüs, en hij breekt voor hen het brood, zodat ook hun ogen open gaan, en hun hart in hen brandt….
Op de terugweg van de oogarts hebben mijn zus en ik het over de grote inzet van onze neef voor een Syrisch gezin, en over het engagement van mijn zus voor het klimaat… Tekenen van een werkelijkheid tegen alle geweld en wanhoop in… Opent het Rijk Gods zich niet midden onder ons?
Foto door Samy