
Myriam van den Eynde schaart zich al achter Petrus om zichzelf zondig te verklaren als haar oog ineens op een tekst valt die ze al vaker heeft gelezen, maar nu ineens tot haar doordringt. Welke genade ontdekt ze?
Natuurlijk had ik het veel vroeger moeten opmerken. Ik ben al een leven lang met de Bijbel onderweg. Kansen genoeg gehad dus. Dat het toch niet gebeurde, zegt veel meer over de lezer dan over de tekst. De verzen zelf zijn helder.
Hij zei tegen hen: De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. (Lc. 10, 2)
Er was eens een landheer die een wijngaard aanlegde en hem omheinde. Hij groef er een kuil voor de wijnpers en bouwde een uitkijktoren. Toen verpachtte hij hem aan wijnbouwers en ging op reis. (Mt.21, 33)
Zeg tegen de genodigden: ‘Ik heb een feestmaal bereid, ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!’ (Mt. 22, 4)
Helder toch? Zo helder dat ik er gewoon overheen lees. Mijn aandacht gaat meteen naar wat volgt. Te weinig arbeiders en de oogst die verpietert. Knoeiende, valse pachters uit op eigen gewin. Onwillige bruiloftsgasten die zijn opgeslorpt door hun eigen zaakjes. Ik voel me instant aangesproken op mijn gemakzucht, mijn gebrek aan initiatief, mijn egocentrisme en mijn tekort aan aandacht en empathie. Ik realiseer me dat ik weer aan de bak moet, de mouwen moeten worden opgestroopt. Ik weet me andermaal op mijn plaats gezet en erken samen met Petrus: Heer, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens. Niet misplaatst deze reactie natuurlijk, maar ze doet geen recht aan wat er ook staat.
Dat de oogst klaar en overvloedig is. Ik heb er geen hand voor hoeven uitsteken.
Dat er een aangelegde wijngaard is. Die komt er niet zomaar: bij de ondergrond passende onderstokken kiezen om de druiventakjes op te enten, het terrein plantklaar maken, een omheining aanleggen, een toren bouwen en een wijnpers uitgraven. Al wat nodig is om vruchten voort te brengen, het is er. Ik heb er geen hand voor hoeven uitsteken.
Aan dit Bijbels maal kan ik gewoon aanschuiven
Dat er een feestmaal klaar staat. Stieren en mestvee slachten, als flexitariër niet echt mijn ding, maar een feestmaal bereiden, dat ken ik wel: fijn om te doen, maar hopen werk: recepten uitzoeken, ingrediënten aankopen, koken en bakken, tafels dekken én de boel ook weer opruimen. Aan dit Bijbels maal kan ik gewoon aanschuiven. Ik heb er geen hand voor hoeven uitsteken.
Vooraleer ik in actiemodus schiet mag ik dankbaar ontvangen wat gegeven is, dat is wellicht het eerste wat ik ‘te doen heb’. Beseffen dat we leven van genade. Een start die ik beter niet mis.
Foto door Jeanie de Klerk via Unsplash