‘Deze vakantie ga ik echt tot rust komen.’ Maar na drie weken vertoeven in het paradijs, overheerst vaak teleurstelling. Hoe kunnen wij dat veranderen?
Het is een grote kunst om tot rust en vrede en bewondering te komen, om een vakantie goed te doen lukken. Nochtans, daarvoor zijn we uiteindelijk geschapen. God heeft ons geschapen, zo zegt de Bijbel, om in een paradijs te leven, met onze rug in het gras, in de schaduw van een boom, naast een helder bronnetje. En om te beamen dat alles goed is. De moeilijkheid is niet dat wij daarvoor geen geschikte plek kunnen vinden. Er zijn er vele: in de Alpen, aan de Middellandse Zee, maar ook dichter bij huis. Nee, het probleem is daar aan te komen met de juiste instelling, zonder de onverteerde, de zenuwslopende zorgen van de vorige maanden. De zorgen om het geld, om de carrière. Zorgen die wij nodig hebben om ons niet leeg te voelen.
Misschien hebben wij al lang geen ogenblikken van bewondering of bezinning meer gekend en zijn wij de smaak daarvoor vergeten. Misschien is op vakantie gaan daarom voor vele mensen een gewaagde onderneming. Laten we eens om ons heen kijken. Vele mensen zijn niet in staat zijn tot het beleven van waarachtig heerlijke vakanties. Zoals Adam en Eva hebben zij het paradijs verloren zonder te begrijpen waarom. Hier dan een paradijsverhaal over vele moderne vakantiegangers.
Maar als geoefende toeristen hebben onze Adam en Eva meteen gezien wat er ontbreekt.
Als een moderne Adam en Eva zijn onze vakantiegangers in een paradijs aangekomen. God is hun gastheer en is niet weinig trots op wat Hij hun aan te bieden heeft. Er is daar een prachtig landschap, een weelderige natuur, dikwijls zelfs een heerlijk klimaat. Maar als geoefende toeristen hebben onze Adam en Eva meteen gezien wat er ontbreekt. Zij moeten zelf veel doen en er is weinig personeel. Gelukkig is God erg toegeeflijk in zulke zaken en laat Hij de dienst verbeteren. Meer personeel dus. Een week later komt Hij terug om te vragen of Adam en Eva nu tevreden zijn. Ach nee, ze zijn nog niet helemaal tevreden. Het menu is eentonig en voorziet geen frieten. Geen nood, er komen in het paradijs menu’s met frieten. Nog wat later komen daarbij nog bioscopen, winkelcentra, discotenten en pretparken.
Op het einde van de vakantie komt God nog een laatste maal langs om te vragen of Adam en Eva zijn paradijs nu bevredigend hebben gevonden. Helaas, zo antwoorden Adam en Eva, in Uw paradijs ontbreken rust en vrede. Wij worden gek van het heen en weer hollen tussen het restaurant, het pretpark en het winkelcentrum. Wij hebben hier niet dat mooie en goede gezien dat U ons beloofd had. Wij kunnen U dan ook niet dankbaar zijn. Het spijt ons.
Wij kunnen U dan ook niet dankbaar zijn. Het spijt ons.
Wat zou God daarop zeggen? Hij zou antwoorden dat Hij zulke reactie gevreesd had. Met zijn aanbod alleen kan Hij geen paradijs maken. Adam en Eva moeten willen meewerken. Maar dat doen ze vaak niet. Ze staan niet stil bij wat mooi en vredig en goed is. Ze willen meer en beter, meer geraas en meer opwinding. Zo verknoeien ze het paradijs zoals de eerste Adam en Eva dat op hun manier gedaan hebben. Als God hun dat wil zeggen, luisteren de moderne Adam en Eva niet meer. Zij zijn al vertrokken uit Zijn teleurstellende paradijs.
Vele mensen klagen dat zij tijdens het jaar geen leven hebben en beloven zichzelf dat zij ten minste tijdens de vakantie van hun leven zullen genieten. Maar dat wil niet lukken. Ze vervelen zich en gaan op zoek naar kunstmatige opwinding. Hoeveel slagen erin rust te vinden en bewondering voor Gods gaven?