Wie ben ik? Hoe kom ik over? Deze universele vragen waren ook Jezus niet vreemd. En ze klinken nog: wie is Hij, wie zal Hij zijn?
Ik las het ooit en het bleef me bij: Als drie mensen je een paard noemen, dan kan je beter een tijdje een zadel dragen.
Op een ongetwijfeld te ongenuanceerde manier wordt een diepe waarheid verwoord: de indruk die we nalaten bij anderen vertelt veel over wie we zijn. De kijk van goed menende medemensen levert ons belangrijke informatie op de zoektocht naar onze weg. Het kwaliteitsdenken heeft onze taal hiervoor een hip woord aangeleverd: feedback. In zowat alle google-omschrijvingen vind ik terugkoppeling over een eerdere actie of ook een manier om na te gaan of de uitgezonden boodschap – je woord, je gedrag – ook ontvangen is zoals bedoeld. Hoe komt het over, hoe kom ik over? Eigenlijk willen we dat nu en dan gewoon graag weten.
Wie ben ik om te proberen in Jezus’ hoofd of hart te kijken, maar ik neem toch even de vrijheid me voor te stellen dat dit voor Hem op geregelde tijdstippen niet anders was. Dat Hij het soms ook wel wilde weten. In Matteüs 16, 13-23 lijkt het zo’n moment te zijn. Jezus is in het heidense Caesarea. Hij is ernaartoe getrokken omdat Hij het even heeft gehad met Galilea. Daar heeft Hij ontmoedigend veel onbegrip ontmoet. Hij kwam er terecht in discussie na discussie en zag zich gedwongen zijn doen en laten te verantwoorden. Vermoeiend ongetwijfeld.
Jezus heeft blijkbaar herkenbare snaren geraakt en oude dromen weer wakker geblazen
Niet verwonderlijk dat, eens in rustiger vaarwater, dan toch die vraag komt opzetten: wie zeggen de mensen dat Ik ben? En ook in een wereld zonder social media zeggen de mensen van alles: Johannes de Doper, Elia, Jeremia, andere profeten. Groot volk, aankondigers van heil, belangwekkende figuren van wat is geweest. Jezus heeft blijkbaar herkenbare snaren geraakt en oude dromen weer wakker geblazen.
Mooi werk verzet dus. Maar wie wil een heruitgave zijn? Jezus vraagt verder, wil verder. Hij wendt zich tot zijn goed menende dichtste medemensen. Enkelen van hen, Zijn intimi, zijn Hem ooit – aanvankelijk wat aarzelend – achterna beginnen lopen, hopend op zin en betekenis voor hun leven. Jezus onderkende hun verlangen: Kom mee, zei Hij en je zal het zien. En dat deden ze: meegaan. En ze hebben heel veel gezien en gehoord. Ze horen Hem hartstochtelijk vertellen over God en Zijn rijk, die rechtvaardige, geheelde wereld waarin iedere traan gedroogd is en het leven stroomt in alle vormen en kleuren.
Overvloedig en niet te stuiten. En Jezus’ volgers zien dat God-gegeven leven geboren worden in de velen die Hij aanraakt, aanspreekt, opricht uit alle soorten ellende. Ze zien Hem – als loopt hij over water – het kwaad recht in de ogen kijken en zelf in de liefde blijven. Ze ontdekken Zijn speciale oog voor wie en wat reddeloos verloren lijkt. Soms zijn ze Hém kwijt en vinden Hem terug op eenzame, stille plekken, verzonken in Wie Hij de liefde van Zijn leven noemt: Zijn Abba.
In zichzelf voelen die volgers het verlangen groeien om Hem niet alleen achterna te lopen, maar om te proberen Hem daadwerkelijk achterna te leven. Zo aanstekelijk is de liefde waaruit ze Hem zien leven, zo aanstekelijk de liefde die ze Hem zien doen. En na al die ervaringen durft Petrus het aan feedback te geven. Jij, dierbare rabbi en vriend: in Jou herken ik de Christus, de vervulling van de heilsbelofte voor mij en voor de wereld, Jij moet wel echt een zoon zijn, dé zoon zijn van Jouw Abba, de levende God zelf. Geen heruitgave, maar nagelnieuw. Uniek. Enig.
Jezus is niet klaar met Petrus
En dat antwoord lijkt Jezus te raken, te resoneren met de roeping die Hij zelf meer en meer op het spoor komt, die zich verdiept en verheldert. Jezus vermoedt in dat woord van de enthousiaste Petrus de adem van Zijn Abba. Die feedback zal Hem helpen besluiten vanuit deze uithoek toch naar Jeruzalem te trekken, goed beseffend dat de gevolgen van die beslissing niet te overzien zijn.
In wat volgt krijgen we nog een sterk staaltje van wat je geestelijke onderscheiding kunt noemen. Geworteld in Zijn Abba weet Jezus feilloos de vileine stem te herkennen die Hem bij het leven weg wil halen. Terug, Satan. Niet voorbarig, Petrus. Je denkt niet aan wat God wil. Voor Petrus meteen wat pittige feedforward. Anders dan feedback is feedforward op de toekomst gericht. En die moet worden opengehouden. Jezus is niet klaar met Petrus. Hij nodigt hem uit te blijven meegaan en weigert Zich te laten opsluiten in beelden opgetrokken uit wat is geweest.
En waarom zou het voor ons anders zijn? Jezus, God is nooit klaar met ons. Er is altijd toekomst te ontdekken. Wat ervoor nodig is: gewoon blijven meegaan, blijven vragen ons te tonen waar Hij zich ophoudt. Dicht genoeg in Zijn buurt blijven om nu en dan Zijn vraag te horen: en jij, wie zeg jij dat Ik ben?
Afbeelding: Head of Christ, William Baxter Closson, 1885.