Annemarie den Blanken krijgt op haar kop tijdens een retraite. Daar kan ze ’s nachts niet van slapen. Hoe kan het dat ze na uren nachtelijk woelen ineens in twee minuten in een vredige slaap valt?
Psalm 139
‘Wonderlijk zoals u mij kent,
Het gaat mijn begrip te boven’.
Vers 6
Tijdens een stilteretraite in het buitenland kreeg ik een flinke reprimande te verduren van één van de begeleiders. Ik had het namelijk gewaagd om enkele woorden te wisselen met een vriendin die daar ook was. Ik voelde me als een kind terecht gewezen. Later, in een plenaire zitting, werd er nog eens op teruggekomen, al werden er geen namen genoemd. Prompt kon ik er ´s nachts niet van slapen, zo erg vond ik het.
Terwijl ik in bed lag te woelen, gaf ik in gedachten eerst de begeleider de schuld. Hij had niet zo kinderachtig hoeven reageren, zo buitenproportioneel. Daarna werd ik boos op mezelf. Dat ik zo dom was geweest. Ik schaamde me. Vervolgens vond ik dat ik ´erboven´ moest staan. Zo erg was het toch allemaal niet: stel je niet aan. Iedereen is het allang vergeten. ´Laat het los´, zei ik telkens tegen mezelf. ‘Gedane zaken nemen geen keer’. Nog zo’n dooddoener. Ondertussen verstreken de nachtelijke uren en duurde de onrust voort.
Ja, dit vind je moeilijk hè, om met zo’n situatie om te gaan.
Toen al die gedachten als een hevige storm een beetje waren uitgeraasd, werd het eindelijk wat stiller. Plots kwam een nieuwe gedachte, een stem in mij op die op milde en zachte toon sprak: ‘Ja, dit vind je moeilijk hè, om met zo’n situatie om te gaan. Zo ben jij nu eenmaal’.
Deze woorden, het onder ogen zien dat ik ben wie ik ben en me daaraan kunnen overgeven, maakten dat alle spanning uit mijn lijf vloeide en ik binnen twee minuten sliep.
Deze nachtelijke ervaring laat me inzien hoezeer waarheid vrij kan maken. Hoezeer dit besef mij bevrijdde van mijn onmacht en verongelijktheid.
Zo ben ik nu eenmaal: zo eenvoudig en tegelijk zo ingewikkeld. Hoe moeilijk is het om mezelf te aanvaarden zoals ik ben. Ik wil me zo graag van mijn wijze, bedachtzame en brave kant laten zien. Liever niet kwetsbaar. Beter is het me te verschuilen achter een façade van zogenaamde redelijkheid en evenwichtigheid. Zo ben ik nu eenmaal.
Psalm 139 leert dat er Iemand is die mij tot in het diepst van mijn wezen kent. Iemand die mijn kwetsbaarheid ziet, mijn donkere kanten, mijn feilbaarheid, mijn diepste gedachten van verre waarneemt. En desondanks toch van mij houdt.
Sterker nog: Die Iemand was het ‘die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder.’ (vers 13) Iemand die mij eenmaal zo wilde, die mij ‘in het verborgene maakte.’ (vers 15) Die Iemand wilde dus dat ik ben zoals ik ben in al mijn onvolmaaktheid. Die mij zo bedoeld heeft. Iemand die blij met mij is. Hoe wonderlijk is dat!
Iemand die mij aanvaardt, mij koestert, mij kent
Iemand die mij meer kent dan ik mijzelf, zich met mij heeft verbonden. Onlosmakelijk. Die mij vasthoudt en mij leidt. Iemand die mij aanvaardt, mij koestert, mij kent… Als dat geen liefde is…
Een waarheid waar ik mij aan mag optrekken, een waarheid die vrij maakt. Ondanks alles. Dankzij die Iemand.
Als dit alles voor mij geldt, geldt het dan ook niet voor jou?
Foto door Pixabay