Wat velen doen, doet ook Guido Dierickx: een wandeling maken door de bossen rondom de Abdij van Averbode. Das’ genieten. Maar dan stuit hij ineens op een ondoordringbaar hek.
De Abdij van Averbode is een monument dat bescherming en zorg verdient. Ieder jaar trekt het veel volk aan. In de statige abdijgebouwen bezoekers die bezinning zoeken. Op het terras van de cafetaria voorbijgangers die gezellige verpozing zoeken. In de abdijwinkel klanten die erop vertrouwen dat het brood, het bier en de kaas daar beter zullen zijn dan het brood, het bier en de kaas elders. Voor voetgangers, voor fietsers, voor ruiters de vele paadjes in een landschap van bossen en vennen dat voor de modale Vlaming onrustwekkend groot moet lijken. En, last but not least, de roomijskarretjes die tijdens de warmere maanden opgesteld staan bij het imposante poortgebouw van de abdijen en die zich richten op bezoekers die minder gevoelig zijn voor geestelijke en voor natuurlijke rijkdom. Kortom, de abdij lijkt zowaar het centrum te zijn van een aards paradijs, voor elk wat wils.
Helaas, geen aards paradijs zonder verleidelijke slang. Een projectontwikkelaar heeft op een steenworp afstand een grote lap bos (met vijvers) aangekocht om daar een sport- en recreatiecentrum aan te leggen. Ik veronderstel dat hij het goed bedoelde, dat hij oprecht meende dat Averbode nog een bijkomende attractie kan gebruiken. Een attractiepark voor evenementen met veel toeters en bellen. Met pop- en rockconcerten die zoals we weten, een grote omzet hebben en voor veel bijkomende jobs zorgen.
De paters zijn geen doetjes
Naar verluidt hadden de lokale overheden en nogal wat lokale neringdoeners daar wel oren naar. Immers, wat meer inkomsten kan die armlastige streek wel gebruiken en een hoog financieel rendement kan je van wandelaars in de bossen niet verhopen. Probleem was wel dat in de bossen niet veel plaats is voor parkings. Maar dat is te verhelpen met de huidige technische hulpmiddelen, graafmachines, bulldozers en dergelijke meer.
Er was nog een probleem. Hoe heeft die energieke projectontwikkelaar dat niet voorzien? Of dacht hij dat het niet onoverkomelijk was? De paters van de abdij waren niet opgezet met zijn project. Om een of andere reden vonden zij de rust van hun stille ruimte en de melodie van hun liturgische gezangen niet te verzoenen met de heel andere geluiden die zouden opstijgen uit het voorgestelde recreatiecentrum.
De paters zijn geen doetjes, voelen zich de eerste beschermers van een waardevol monument en huurden advocaten in. Toppunt van ramp: zij kregen de hulp van een sterke natuurvereniging die ook advocaten inhuurde. De jonge ondernemer had de lokale overheden aan zijn kant maar niet de bevoegde minister. Die was minder gevoelig voor de noden van de lokale begroting en blokkeerde het project.
Die mooie complementariteit van geestelijke en wereldse goederen heeft stand gehouden
Einde goed, alles goed? Niet helemaal. Het goede nieuws is dat de abdij en de omringende natuur gevrijwaard blijven van opdringerige economische expansie. De bezoekers zullen zich, zoals voorheen, tevreden kunnen stellen met de stilte en de gezangen van de abdij. En, als dat niet volstaat, met de gezelligheid van de cafetaria en met de geneugten van de ijsroomkarretjes. Die mooie complementariteit van geestelijke en wereldse goederen heeft stand gehouden tegen de voorvechters van de economische groei.
Het slechtere nieuws is dat de projectontwikkelaar het eigendomsrecht op zijn bos en vijvers behoudt en zijn recht kracht heeft bijzet door ze te omringen met een stevige omheining. Natuurliefhebbers kunnen nog steeds de vijvers in de verte ontwaren maar kunnen er niet meer bij. En het is niet uit te sluiten dat het slapende project ooit weer tot leven wordt gewekt.
De economische expansie staat voor niets. Maar geen nood. In dat geval kan allicht een beroep gedaan worden op de jongelui die nu tijdens de schooluren op straat manifesteren voor het behoud van de bossen en die in Vlaanderen gekend zijn als de klimaatspijbelaars of, in meer gemeenzame taal, als de “bosbrossers”. Paters van Averbode en schoolgaande jeugd, één strijd.