EEN PSALM VOOR SYSTEEM
Was de nacht soms uiterst stil
dan hoorde ik haast Uw stem
geschapen door mijn eigen wil
of door Uw Eigen Stem.
Soms bliksemde het, Het of Wie;
dan stond ik voor ons grote raam
en was de donderslag Uw Naam
dan riep ik Die.
Gun straks mijn stervend brein de waan
van eeuwigheid maar even,
een vaag landpad om langs te gaan
waar gras wuift, hoge bomen staan
en lieve dieren leven.
En dan – vergeet mijn zielig lijf
als het zichzelf vergeet,
en Wie Gij zijdt of hoe ook heet,
besta die nacht. En blijf!
LEO VROMAN (1915-2014)
Hoe kunnen we dit gedicht van de onlangs overleden Leo Vroman, dat hij de naam gaf ‘een psalm voor systeem’, lezen als een paasgedicht? Het onopvallende woordje ‘dan’ kan ons verder helpen. De eerste en tweede strofe staan in de verleden tijd. Het ‘En dan’ van de vierde strofe beschrijft de toekomst.
Het derde couplet is een vraag: gun mij, al is het maar even, de “waan van eeuwigheid”. Daarop volgt in drie regels een gedroomd paradijs. En dan volgt in de slotregels een vurige vraag: als mijn zielig lijf zichzelf vergeet, wie Gij ook zijt of hoe Gij ook heet, besta in die nacht. Ja, blijf!
Vanwege dat ‘blijven’ vieren we nog ieder jaar Pasen.