Gaat het Angelique, nachtbraker op leeftijd, lukken: een nieuw leven opbouwen als vrouw, moeder en grootmoeder? Party Girl is een authentieke film vol pijnlijk ontroerende momenten.
Sommige films moet je twee keer zien, liefst meteen achter elkaar, omdat de sleutel tot het begrijpen in de slotscène zit. Of in het geval van Party Girl in het gelijknamige slotlied: een beetje in de woorden en met name in de melodie.
Het verhaal is ogenschijnlijk eenvoudig: Angelique, een vrouw van rond de zestig die haar leven lang in een nachtclub heeft gewerkt, zit nu vaak eenzaam aan de bar en drinkt, te veel. Ze houdt van het leven, van feesten, dansen en lachen, maar die dagen zijn voorbij, zoals een jonge bezoeker haar wreed duidelijk maakt.
Bestaat haar jeugd, met de belofte van een toekomst, alleen nog maar op de foto’s van vroeger?
Kan haar trouwe klant, de gepensioneerde Michel, uitkomst brengen? Ze gaat hem thuis opzoeken, tot zijn grote verbazing, en hij, tot haar verbazing, vraagt haar ten huwelijk. Michel heeft zijn huis, zijn vrienden; Angelique heeft haar kamertje, haar collega’s en haar vier kinderen, bij meer dan één (afwezige) vader. Gaat het haar lukken: een nieuw leven dat overdag geleefd wordt, als vrouw van één man en moeder van haar kinderen? Of bestaat haar jeugd, met de belofte van een toekomst, alleen nog maar op de foto’s van vroeger?
Het decor is Noord-Frankrijk, de oude mijnstreek, waar je schoonheid alleen maar lijkt te kunnen zien door haar in close-up te halen. Eén, twee passen achteruit en je ziet de armoede en het verval eromheen. Alleen de feesten brengen wat kleur, de kleur van majorettes en van luchtballonnen, met harde muziek eroverheen en bier natuurlijk. Supermarkten, snackbars, een kerk die ooit een loods zal zijn geweest, rammelende treincoupés, heel veel plastic…
Elke scène is authentiek, zozeer zelfs dat de ongemakkelijke vraag kan opkomen of er ooit iemand in de wijk van dochter Sévérine naar een film als Party Girl zal gaan kijken. En wat zegt dat dan over degenen die dat wél doen? Misschien zou zoon Sam gaan kijken, maar die woont dan ook in Parijs, is knap, intelligent en heeft een leuk, geel autootje. Hij is de man in huis, degene die door moeder gevraagd wordt wanneer er een moeilijke brief moet worden geschreven, degene die raad geeft, de stem van regisseuse Marie Amachoukeli en misschien van iedereen die verder kijkt dan de zware mascara en de overdaad aan ringen en armbanden van Angelique.
Pijnlijk ontroerend is het moment waarop Angelique haar kamertje in de nachtclub verlaat, de roze prinsessenkamer van een meisje, en haar poppen zorgvuldig in kranten wikkelt, poppen met lang krullend haar zoals zij. Of het moment met Cynthia, de jongste dochter, een tiener nog, uit huis en in een pleeggezin geplaatst: spreken doet ze pas veel later; de eerste echte communicatie met moeder is het vergelijken van elkaars armbanden.
“Yes, I’m a party girl”, zingt Chinawoman op het einde van de film. “Life of a party girl, Sexy girl, I used to be so fragile, But now I’m so wild.” Gaat het Angelique lukken, het oudere feestmeisje, om te stoppen met roken; om de kleinkinderen op bezoek te krijgen en ze in toom te houden; om zich toe te vertrouwen aan die ene man die van haar houdt?