Wie zich door de liefde laat leiden, zal doen wat zijn geweten hem ingeeft, aldus Augustinus. Maar volgens Hugo Roeffaers laat de mens zich liever leiden door geboden en wetten, want dat is veiliger.
Wij worden dagelijks geconfronteerd met een onoverzichtelijke toename van wetten en regels die blijkbaar nodig zijn om onze complexe samenleving gaande te houden. Toch voelen we haast intuïtief aan dat die overdaad aan regels een symptoom is van de uitholling van waarden en zingeving. Hoe onzekerder een samenleving wordt omtrent haar waarden, hoe meer het lijkt dat ze zich in stand wil houden met geboden en verboden, wetten en regels.
Ze geven de indruk dat wat wettelijk toegestaan is ook ethisch verantwoord is
Zo groeit er stilletjes maar zeker een onoverbrugbare kloof tussen waarden die wij met ons hart, van binnenuit beleven en waarden die wij naar buiten, met de lippen belijden. Die kloof klaagt Jezus aan in het jodendom van zijn tijd. Dat weten we. Maar zou het woord van de Heer vaak ook op ons van toepassing zijn: “Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij’? (Mat 15,8)
Uit de lessen natuurkunde heb ik onthouden dat er twee soorten dieren zijn: de gewervelde en de ongewervelde. De gewervelde hebben een ruggengraat, hun sterkte zit binnenin. De ongewervelde missen die innerlijke sterkte. Ze zijn zo zwak dat ze zich met een schild moeten afschermen tegen de buitenwereld.
Ofschoon wij mensen tot de gewervelde dieren horen, gedragen wij ons vaak als ongewervelden die hun sterkte niet in zichzelf vinden en zich daarom met wetten en voorschriften moeten afschermen. Volgens de Engelse dichter T.S. Eliot dromen ze van “systemen die zo volmaakt zijn dat niemand nog uit zichzelf goed dient te wezen”(Choruses from ‘The Rock VI’).
Dat is inderdaad de grote bekoring die uitgaat van regels en voorschriften. Ze nemen de plaats in van onze persoonlijke verantwoordelijkheid. Ze geven de indruk dat wat wettelijk toegestaan is ook ethisch verantwoord is. Zo wordt al vlug de doorsnee van menselijke gedragingen en overtuigingen een alibi om mijn persoonlijke verantwoordelijkheid te ontlopen. Wat gemeengoed is geworden neemt de plaats in van wat goed is voor mij persoonlijk.
De leidraad voor mijn leven is de wet die God in het hart van de mens heeft geplant.
Jezus lijkt een erg negatieve en pessimistische kijk te hebben op wat uit de mens komt, op wat er leeft in ons binnenste. Maar allicht wil Hij daarmee alleen maar wijzen op onze persoonlijke verantwoordelijkheid. Hoe gemakkelijk beroepen wij ons immers op onze ‘goede’ bedoelingen, om ons vrij te pleiten van de kwalijke gevolgen ervan? Die schrijven we maar al te graag op rekening van de sociale omstandigheden. Persoonlijk verantwoordelijk zijn betekent daartegen dat ik mij persoonlijk verantwoord voor mijn keuzes en gedragingen, tegenover mezelf maar ook tegenover anderen, tegenover de gemeenschap. De leidraad voor mijn leven is de wet die God in het hart van de mens heeft geplant.
Die wet, de Thora, wordt in het Oude Testament altijd verbonden met het visioen van het Beloofde Land, van een samenleving waarin God liefhebben een dienst is aan de medemens en omgekeerd. De Thora houdt dan ook de belofte in van een samenleving waarin de liefde de eerste en de laatste maatstaf is. Gekend is het gezegde van Augustinus: ‘Ama et fac quod vis’. (Eigenlijk: “Ama et quod vis, fac”.) Augustinus bedoelt daarmee niet: ‘Heb lief, dan mag je doen waar je zin in hebt’. Maar wel: ‘Als je je door de liefde laat leiden, zal je ten uitvoer brengen wat je geweten je ingeeft’.
Wetten en geboden zijn minimum bepalingen
De mens heeft in zich een aanvoelen van wat hij moet doen. De geboden zijn er om dit aanvoelen aan te scherpen, niet om de plaats ervan in te nemen. Wetten en geboden zijn minimum bepalingen. Maar, zoals iemand die aangewezen is op een minimum loon nauwelijks menswaardig kan leven, zo kan een samenleving niet gedijen op basis van louter wetten en geboden. Daarvoor heeft ze een surplus nodig. Of zoals Eliot zei, daarvoor heeft ze mensen nodig die uit zichzelf goed willen zijn en handelen.