Al te makkelijk doen we onszelf beter voor dan we zijn. Jammer, want als we onze schaduwkanten omarmen, zitten we zoveel lekkerder in ons vel.
De hulp van mijn zus komt uit Somalië. Ze heeft al volwassen kinderen en spreekt zeer behoorlijk Nederlands. Om het huis perfect in orde te brengen, heeft ze aan een half woord genoeg. Wat mijn zus vooral plezier aan beleeft, zijn hun gesprekken tijdens een kopje koffie. Maar er is wel een probleem: haar hulp wil zwart betaald worden, want ze heeft geen paspoort.
Voor mijn zus heeft de identiteit van ieder mens vele facetten
Voor de Nederlandse overheid heeft de Somalische vrouw geen identiteit. Ze is onzichtbaar. Maar voor mijn zus heeft de identiteit van ieder mens vele facetten. Ze geniet van de rijke persoonlijkheid, de wijsheid en de zorgzaamheid die haar hulp tot een authentiek en aangenaam mens maakt.
Wanneer mensen de binnenkant van hun persoonlijkheid niet aanvaarden maar ontkennen en verdringen, verhindert dat de mogelijkheid tot geestelijke groei. In elke ontmoeting tussen Jezus en mensen die op zijn weg komen, zien we die mogelijkheid tot groei openbreken. Jezus straalt warmte en bevestiging uit en toont begrip voor de zwakheid van de ander. Mensen die zijn hulp en aandacht zoeken, steunt hij in hun positieve zelfbeeld. Tegelijkertijd vinden ze vrede met hun schaduwkanten.
De manier waarop farizeeërs zich presenteren naar de buitenwereld, irriteert Jezus mateloos. Doordat ze hun schaduw niet aanvaarden, klopt de identiteit en de levensstijl die ze tonen niet met hun binnenkant. In een gelijkenis beschrijft Hij hoe een farizeeër tot God meent te kunnen bidden; het gebed van een tollenaar zet hij daarnaast. Jezus schetst twee verschillende mensen, met beiden een duidelijk zelfbeeld. Jezus vermijdt principieel elke vorm van oordeel, maar rekent op het onderscheidingsvermogen van zijn toehoorders – en op de bereidheid om hun eigen (duistere?) binnenkant te aanvaarden.
De farizeeër is zeker van zijn zaak. Hij komt naar de tempel om God duidelijk te maken hoe goed hij in elkaar steekt. Hem ontgaat volledig hoe zijn schreeuwerige woorden vloeken met de plek hij zich bevindt. Bij de tollenaar roept dezelfde tempelomgeving huiver op, een gevoel van nietigheid en van mislukt te zijn. Meer dan in andere situaties is de tollenaar zich ervan bewust wie hij is in het oog van de samenleving. Hij accepteert dat zelfbeeld en beschaamd mompelt hij: “Ik stel echt niks voor”.
Geen wonder, denken we, dat hij getroost naar huis gaat
Als we argeloos naar deze gelijkenis luisteren, kennen we onbewust een uitgesproken eigen identiteit toe aan beide mannen. De tollenaar ontroert ons en roept heimwee op, omdat hij naar zichzelf durft te kijken en zichzelf aanvaardt in al zijn schamelheid. Dat maakt hem sympathiek. Zijn verdriet en schaamte maken ons mild. Geen wonder, denken we, dat hij getroost naar huis gaat, want in zijn gebed voelt hij zich door God waargenomen en aanvaard. Heel anders bekijken wij de farizeeër. Die is zo ingenomen met zijn eigen zelfbeeld, dat hij niet in staat is de duistere kanten van zijn karakter te aanvaarden. Hij ontkent wie hij in wezen is. De farizeeër kan zijn bezoek aan de tempel alleen maar gebruiken om zijn zelfbeeld opnieuw te onderstrepen. Hij heeft geen idee van zijn blinde vlekken en roept weerzin bij ons op. We vinden hem een god-loze, opgeblazen kikker.
Van nature zijn wij geneigd ons naar buiten toe beter voor te doen dan we van binnen zijn. Wij verdringen onze schaduwkanten. En zodra je in staat zult zijn die bij jezelf te doorzien en te aanvaarden, zal dat meteen verschil maken in je contact met je omgeving. Dan kom je over als authentiek, als iemand die goed in zijn vel zit. Bij de tollenaar staat de weg naar innerlijke vrede open.
Wat mij zus met name in haar hulp waardeert, is dat haar wijsheid en zorgzaamheid van binnenuit komen. Dat maakt haar tot wie ze is; wat zij toont is haar persoonlijkheid en haar identiteit. De weigering van de overheid om haar een identiteitsbewijs te geven, vindt mijn zus dan ook voldoende excuus om haar hulp zwart uit te betalen.
Afbeelding: uitsnede ets Rembrandt ‘De predikende Christus’ (De Honderdguldenprent).