New York drijft Mark Logtenberg soms tot wanhoop. Want die Amerikaanse droom lijkt niet te kloppen.
New York is de ‘City of Dreams’. De stad waar alles mogelijk is en moet zijn. De stad die spreekt tot de verbeelding van menig inwoner en bezoeker. Het is niet zonder reden dat New York prominent voor komt in speelfilms en muziek. Het vrijheidsbeeld als teken en licht voor de volken. Menig superheld vliegt en vecht in en door straten van de Big Apple
Helaas blijven veel mensen rondzweven tussen die wolkenkrabbers en kijken ze niet omlaag. New York nodigt mensen uit omhoog te kijken. Om verder te kijken. Dit is haar kracht, en haar zwakte.
Wat gebeurt er als je toch omlaag kijkt? Ik woon in de Bronx, ver weg van het magische Manhattan. Hier geen wolkenkrabbers die mensen dwingen omhoog te staren. Maar armoede en geweld – alhoewel het nu minder is dan twintig jaar geleden, ik hoor nog regelmatig over overvallen. Vorige week nog werden twee laptops en een televisie gestolen bij mijn buren. Gelukkig heb ik dit niet aan den lijve ervaren, maar het alle verhalen maken we een stuk waakzamer als ik over straat ga.
Helaas blijven veel mensen rondzweven tussen die wolkenkrabbers en kijken ze niet omlaag.
De Bronx is voornamelijk gekleurd en Latino. Dit wordt duidelijk wanneer ik de metro naar Manhattan pak: dan veranderd mijn omgeving aanzienlijk van kleur. Hoe zuidelijker ik reis, hoe witter de metro. De enige plek waar ik dan nog mensen van kleur aantref, is in de bediening of als straatveger. De enige ‘witte’ bartenders werken in hippe cafeetjes in Brooklyn of in de up-scale restaurants van Manhattan. Het is alsof de ‘Great American Dream’ binnen het zicht maar buiten het bereik wordtgehouden. Het moet frustrerend zijn naar boven te kijken, naar iemand die zit te werken in een kantoortje, die minstens vijf keer meer verdient. Onbereikbaar ver weg.
Mijn neiging tot wanhoop is soms groot. Het is voor mij namelijk gemakkelijk te erkennen dat deze rassenverschillen er zijn en nooit zullen veranderen ongeacht wat ik doe. Maar dit gaat voorbij aan mijn jezuïet-zijn; de grondslag van mijn roeping is hoop. De hoop dat morgen beter kan zijn dan vandaag en dat God de lijdende medemens steunt. En daarop vertrouw ik dan maar, lopend tussen die wolkenkrabbers.