Keniaan David Munene neemt opnieuw deel aan de klimaatconferentie van de VN, al was de moed hem na de vorige volledig in de schoenen gezonken. Met een groep jonge Afrikaanse gelovigen is hij van 6 tot 18 november in Egypte.
‘We zij als continent het minst verantwoordelijk voor de klimaatverandering, maar lijden er het meest onder’, zegt de Keniaanse David Munene van de organisatie Catholic Youth Network for Environmental Sustainability in Africa (CYNESA). Samen met een groep gelovige jongeren bereidt hij zich voor op deelname aan COP 27. ‘Het is belangrijk om aan jongeren te laten zien hoe zo’n klimaattop werkt en hen voor de valkuilen te behoeden waar ik zelf in ben gevallen.’
Ik wist dat ik als gelovige een zorgplicht had voor Gods schepping
Toen David in 2013 door’s Toen Allen Ottaro, oprichter van CYNESA, David in 2013 vroeg te helpen de organisatie te registeren, was hij niet echt met het milieu bezig. Hij raapte afval op en plantte bomen, maar hij wist weinig over het milieu. ‘Mijn achtergrond is computerkunde. Ik wist dat ik als gelovige een zorgplicht had voor Gods schepping en dat hield mij gaande. Maar het was moeilijk om de VN-documenten die ik las te rijmen met mijn zienswijze als gelovige.’
Dat veranderde met het verschijnen van de encycliek Laudato Si’, dat een vertaalsleutel voor David werd. ‘Ik hoefde niet langer enkel op de VN-documenten te vertrouwen om te weten welke effecten de klimaatverandering voor onze samenleving had. Ik las nu in hoofdstuk 1 van de encycliek wat er met ons gemeenschappelijk huis gebeurt.’
Een forum zoals COP 27 kan voor jongeren indrukwekkend zijn. De vergaderingen zijn vaak technisch en de met jargon doorspekte taal is niet altijd toegankelijk. Het is volgens David belangrijk dat jongeren op dit soort bijeenkomsten aanwezig zijn en er ontdekken dat de vertegenwoordiger van het ministerie van milieu van hun land ook maar een mens is en dezelfde WC gebruikt. Dan lijkt het alsof we deelnemen aan hetzelfde ‘level playing field’, maar we weten natuurlijk ook dat als we in de zaal zitten, we alleen mogen spreken wanneer we het woord krijgen en dat we niet openlijk mogen bevragen wat de lidstaten zeggen.’
Hoewel delegaties van ver komen om deel te nemen aan de klimaatconferenties, hebben ze vaak de grootste afstand nog niet afgelegd: de afstand van het hoofd naar het hart. ‘Dit is een probleem’, zegt David. Stemmen van de mensen die onder de klimaatverandering gebukt gaan, worden nauwelijks gehoord. De woorden van bijvoorbeeld de voormalige president van de Malediven die zegt ‘mensen, mijn eilanden verdrinken’ gaan verloren in de discussies over formuleringen, die zelfs na de onderhandelingen vaak niet worden geratificeerd of geïmplementeerd. ‘Ik begreep niet hoe de delegatieleden het urenlang konden hebben over de plaats van een komma of de keuze tussen bijvoorbeeld het woord ‘erkennen’ of ‘aannemen’, terwijl elke dag vele mensen lijden onder de gevolgen van klimaatsverandering. Ik wilde er niet meer naartoe, maar Allen Ottaro zei: blijf verschijnen.’
Naar de verhalen van jongeren wordt vaak nog niet geluisterd
‘Ik probeer de Afrikaanse jongeren van onze organisatie zoveel mogelijk naar plekken te brengen waar ze worden gewaardeerd als jonggelovigen en waar ze actief deel kunnen nemen aan de discussies. Jongeren zijn voor delegaties interessant om samen mee op de foto te gaan, maar naar hun verhalen wordt vaak nog niet geluisterd.’
Het bereiken van resultaten is een kwestie van lange adem. David benadert de delegatieleden individueel, in een pauze, praat met het delegatielid uit zijn eigen regio, in Swahili, of als het even kan in zijn taal Gîkūyū. ‘Het is belangrijk om verhalen te vertellen waaraan niet getwijfeld kan worden. Lokale feiten die plaatsvinden op bijvoorbeeld een plek waar degene die je aanspreekt elke dag langskomt als hij naar zijn werk gaat. Van bomen of insecten die verdwenen zijn, die hij misschien ook nog heeft gekend.’
Bijvoorbeeld de verdwijning van de witte ‘oogstvlinders’ zoals die in Mîrîma-inî werden genomen, de omgeving waar David opgroeide. Hij herinnert zich hoe de vlinders in november over het veld van zijn school vlogen. Een zwerm van ongeveer tien meter hoog en twintig meter lang. Hun vlucht werd gezien als een teken voor een komende overvloedige oogst en het perspectief op een goede kerstmaaltijd. Hun verdwijning betekent dat een deel van deze inheemse cultuur verloren gaat, met haar kennis en het samen uitkijken naar het Kerstfeest. En niet te vergeten, de schoonheid van die duizenden vlinders in witte wolken. Wat gebeurt er als David er niet meer is om hierover te vertellen? Ontstaat er dan een nieuwe mythe?
Het is volgens hem ook belangrijk om op zoek te gaan naar verhalen die uitzicht bieden. De wetenschap geeft aan dat we het niet zullen redden als de temperatuur nog een aantal graden stijgt. Dat is goed om te weten, maar kan ook verlammend werken. ‘Gelovigen zijn nu eenmaal mensen van hoop. Onze hoop is gericht op ons geloof dat er iets in de menselijke aard zit, daar waar onze ziel verbonden is met de ziel van God, waardoor wij het tij kunnen keren.’ Uiteindelijk zijn persoonlijke ecologische bekeringen nodig om collectief in beweging te komen.
Die zijn al gestorven aan de gevolgen van klimaatverandering
Het gesprek met David belicht dat we hier in Nederland niets voor lief mogen nemen. De komende klimaattop in Afrika kan ons meenemen in de dagelijkse Afrikaanse ervaring dat mensen uit het adresboek niet meer gebeld kunnen worden, omdat ze aan de gevolgen van klimaatsverandering gestorven zijn. Daar hebben de gevolgen van ons handelen al gezichten en namen.
David Munene is Programs Manager van CYNESA, een katholieke NGO van jongeren uit 14 Afrikaanse landen. De jongeren werken samen om de katholieke sociale leer in concrete antwoorden op de klimaatsverandering te vertalen. CYNESA zal tijdens de COP een ‘side event’ organiseren in samenwerking met NGOs van andere geloofsgemeenschappen. Ze zal ook in de vergaderingen aanwezig zijn.