Guido Dierickx SJ verblijft momenteel in Abidjan, Ivoorkust, en deelt zijn ervaringen. Over de verzengende hitte in een omheinde gemeenschap, een spookachtig zakencentrum en een ontroerende eerlijkheid in de sloppenwijken.
Ik leef hier in Abidjan in wat men in de VS een gated community zou noemen. Dus in een tamelijk uitgestrekt domein omringd door een omheining en met daarin vier poorten, elk met een wachthuisje en een wachter. De eerste dagen na mijn komst hier heb ik dit domein niet verlaten. Dat wees niet op een gebrek aan belangstelling van mijn kant, maar wel op het feit dat je gezellen nodig hebt om je weg te vinden in deze wel heel grote stad. Trouwens, er was eerst nog veel te ontdekken binnen het domein.
Op het domein wonen ook zusters en personeelsleden met hun gezinnen. Het valt me op dat hun kleine kinderen minder last hebben van de hitte dan de volwassenen (de blanke én de zwarte). Hun aanwezigheid maakt het hier tamelijk levendig, een dorpje met allemaal mensen die weten dat ze vriendelijk mogen zijn voor elkaar. En voor de natuurliefhebbers: er lopen hier ook mooie, grote, fel gekleurde hagedissen rond, een natuurlijke luxe op een plek waar economische luxe zeldzaam is.
Het is geen geheim dat het hier in Abidjan broeierig heet is, heel broeierig en heel heet. Interessanter is hoe de mensen zich tegen die hitte verweren. Wat ze niet doen, is voor een aangepaste dakbedekking zorgen. Overal vind je nog daken met zinken platen. Dat is ook zo voor mijn eigen huisje: een gelijkvloerse verdieping met daarop een bijna plat dak van zink. Er bestaat een toneelstuk met de titel A cat on a hot tin roof (van Tennessee Wiliams, een man die het kon weten omdat hij afkomstig was uit het Amerikaanse zuiden). Welnu, na de middag voel ik me in mijn leefkamer als a cat under a hot tin roof. Onleefbaar en ik die dacht dat ik goed tegen de hitte kon.
De kleding wordt aangepast maar dan toch niet zoals wij op een hete zomerdag bij ons zouden verwachten. Mannen en vrouwen lopen er heel stijlvol bij; de vrouwen dikwijls in felle kleuren. En iedereen is hier ook gehuld in een dun laagje transpiratie. Dat helpt ook. Eén stuk kleding is zo goed als verplicht: sandalen. Nu wil het ongeluk dat mijn sandalen hier meteen stuk zijn gegaan. Maar alles wordt hier hersteld, allicht door een van de wachters. Die hebben toch niets anders te doen dan toe te kijken of er iets aan hun poort gebeurt. En ja, in de regel gebeurt er helemaal niets. Wachter zijn is hier een onderdeel van de sociale zekerheid.
Gisteren dan toch een eerste kijk genomen in de immense stad die Abidjan is. Eerste tafereel: dat van de eindeloze sloppenwijken. In de arme wijk gingen we “un cousin” bezoeken van mijn gastheer. Een gezin met enkele grote flinke zonen maar toch arm als Job. Ik wil hier niet in clichés over de armoede in de Derde Wereld vervallen. Enkel dit: ik zou niet willen eten wat de vrouw des huizes daar, voor haar voordeur, aan het klaarmaken was. Ik was blij te merken dat ze in de schaduw kon zitten van een prachtige grote boom. Dat was dan toch een beetje comfort. Op weg naar haar huisje maakte één van de voorbijgangers mij attent op het feit dat mijn buidelzak op mijn rug hing en open stond, met mijn camera goed zichtbaar. Een ontroerende eerlijkheid. Maar foto’s heb ik daar niet genomen. Ellende is geen schouwspel. Die op foto willen zetten voor anderen getuigt van een gebrek aan eerbied.
Tweede tafereel: de haven, zowat de grootste van West-Afrika. Nee, Ivoorkust leeft niet enkel van cacao- en koffiebonen en van internationale hulp. De haven wordt druk gebruikt en is kennelijk goed uitgerust. Mijn gids meende dat Ivoorkust het economisch veel beter zou doen dan nu als de overheid maar een gezond beleid zou willen voeren. Dat wil zeggen: niet gericht op prestigeprojecten. Of ze daarmee die enorme aankomende generatie aan het werk zou kunnen zetten is natuurlijk een andere vraag.
Derde tafereel: het modern administratieve en commerciële centrum van de stad. Dat is al op grote afstand te zien aan de hoge, prestigieuze wolkenkrabbers. Maar in tegenstelling tot de andere delen van de stad zijn daar op zondag helemaal geen mensen te bespeuren. Een beetje spookachtig zelfs. Behalve dan rond de kathedraal die nog door Johannes Paulus II ingehuldigd is. Een groots en futuristisch gebouw waar een groep van charismatici een plechtigheid aan het verzorgen was. Nee, het was geen Matteüspassie die daar te horen was. Ze hadden echter de verdienste hun muziek zelf uit te voeren met de hulp van een goed koor en van bijzonder goede versterkers.
In exotische streken zou men exotische mensen verwachten. Maar nee, de mensen hier, althans die binnen onze omheining, zijn niet heel ‘anders’. Hun gesprekken zijn soms wat luidruchtig, maar klinken nooit zuur of bitter. Ze komen uit heel verschillende landen en hebben heel verschillende problemen en politieke leiders voor ogen. Nou ja, heel verschillend? De meeste politieke leiders deugen niet en de vorige president van Ivoorkust zeker niet. Daarover dus geen verhitte onenigheden. Ze kunnen er welhaast eindeloos hun ervaringen over uitwisselen.