De Muur in Berlijn viel 32 jaar geleden. Michael Pflug was dominee in Oost-Berlijn, van de Evangelische Advent-Zacheus Gemeinde (5.000 leden). Hij blikt met ons terug op die tijd.
Michael Pflug was een middelbare scholier toen de Berlijnse Muur werd gebouwd. ‘Het was moeilijk om Abitur (Atheneum) te mogen doen en daarna te kunnen studeren. Daarvoor moest je kunnen aantonen dat je affiniteit had met de communistische Staat.’ Tweemaal is Michael geweigerd, omdat hij zogenoemd een ‘negatieve houding tegenover het politieke regime’ had. Dit omdat zijn vader dominee was en Michael tijdens zijn schooltijd niet had aangetoond zich ‘politiek’ in te zetten voor de DDR.
Dat veranderde toen in 1964 het ‘Deutschlandtreffen’ in Berlijn plaatsvond, een internationaal evenement waar de relatie Oost- en West-Duitsland centraal stond. Deelnemers uit het buitenland moesten worden ondergebracht en Michaels school riep de leerlingen op om mee te helpen. Michael zette zich in en kreeg daarvoor een onderscheiding voor ‘goed maatschappelijk werk’. Deze gaf hem bij de derde aanvraag ontheffing van zijn ‘negatieve houding’ waardoor hij werd aanvaard.
De kerken werden dus gedoogd
‘Veel mensen kregen niet de mogelijkheid om het Abitur te doen. Om toch te kunnen studeren deden ze soms de kerkelijke dominee-opleiding. Veel dominees zonder roeping, zou je kunnen zeggen. Mensen merken dat.’
Ondanks de dictatuur, was de kerk in de DDR-tijd nog altijd een instituut met gezag. Niet zozeer bij de communisten, maar vooral onder de gewone bevolking. Toch waren er ook socialisten die de kerk op prijs stelden, al was het maar vanwege het biechtgeheim wat hen de ruimte gaf om openlijk met iemand te kunnen spreken. Daarbij kwam dat de kerken in Oost-Duitsland gedeeltelijk werden gefinancierd door de West-Duitse kerken. ‘Voor de altijd geld hongerige DDR een goede manier om aan ‘Westgeld’ te komen.’ De kerken werden dus gedoogd.
De dictatuur zorgde ervoor dat mensen in de DDR bijzonder moesten opletten wat ze zeiden. ‘Vaak verzwegen ze hun opvattingen buitenshuis en leidden op deze manier een gespleten leven. In de kerk vonden ze geleidelijk aan een ‘ideologisch toevluchtsoord’, een plek waar ze vrij konden denken.’ Vooral in de laatste jaren van de DDR speelde de kerk als ‘vrije ruimte’ een belangrijke rol in de ‘vreedzame revolutie’ die leidde tot de val van de Muur.
Een van Michaels taken in die tijd was te zorgen dat de groepsgesprekken ‘veilig’ bleven. ‘Wij wisten nooit zeker of er niet iemand tussen zat die spioneerde.’ Michael moest er dus voor zorgen dat de discussie neutraal bleef en tegelijkertijd dat mensen de ruimte kregen om nieuwe conclusies te trekken.
Er waren toen geregeld uitwisselingen tussen de kerken in Oost en West-Duitsland. Veel gemeenteleden hielpen hieraan mee en nodigden de West-Duitse bezoekers bij hen thuis uit. Ze hoorden over het leven in daar, over de werkloosheid, over het moeten zoeken naar een baan, een soort leven dat ze zelf niet kenden, maar dat hen na de val van de Muur wel te wachten stond. Achteraf gezien bleken deze gesprekken een mogelijkheid om na de val van de Muur de stap naar een nieuw leven makkelijker te kunnen maken.
Depressies waren niet zeldzaam
Die val bracht voor ieder wat anders. Voor de één vrijheid; het vertrek naar het buitenland wellicht, een nieuwe oriëntering. Voor de ander was het een ramp; verlies van een baan, verlies van houvast. Depressies waren niet zeldzaam.
Veel dominees verlieten hun post en gingen de politiek in. Michael ging door met zijn werk als zielzorger. Hij bleef zijn gemeenteleden bezoeken, wat hij altijd als zijn kerntaak had gezien. Wat er veranderde was de komst van mensen uit West-Duitsland. Dat ging samen met saneringen en het opkopen van woningen in de buurt. De nieuwe bewoners hadden vaak geen begrip voor de situatie van de voormalig Oost-Berlijners. ‘Ze kwamen met allerlei oplossingen hoe de dingen beter geregeld konden worden. Ook in de kerk. Het moest professioneler en er werd al snel voorbijgegaan aan het relationele.’
De grootste uitdaging na de val van de Muur was om de voormalig Oost-Duitse en West-Duitse gemeenteleden met elkaar te laten praten. ‘Hopelijk heeft het samenbrengen van mensen binnen de kerkgemeente zijn uitwerking gehad in andere kringen.’
God dient ons met zijn woord opdat wij goed met elkaar omgaan
De meest klassieke vorm van samenkomen waren en zijn de wekelijkse vieringen, ofwel de ‘Gottesdienst’. Michael verduidelijkt dat het woord ‘Gottesdienst’ niet betekent dat wij God dienen door naar de kerk te komen. ‘God dient ons met zijn woord opdat wij goed met elkaar omgaan, in de zin van naastenliefde of solidariteit.’ Van de 5.000 leden in de DDR-tijd kwamen zo’n slechts vijf procent naar de kerk – de helft van de kerk zat vol. Maar met de feestdagen zat de kerk bomvol en kwam zo’n dertig procent van de leden opdagen. Dat aantal is na de val van de Muur sterk teruggelopen.
Het relationele is voor Michael het belangrijkst. Zowel in de DDR-tijd en kort na de val van de muur, als nu in onze individualistische samenleving. ‘Een mens leeft niet voor zichzelf’, zegt hij aan het einde van ons gesprek.