Jan Stuyt SJ veranderde van een Euro-scepticus in een Euro-supporter toen hij vijf jaar mocht meekijken in Brussel, de keuken van Europa. Wat zag hij dat hij zijn mening bijstelde?
Toen ik twintig jaar geleden naar Brussel ging om te werken voor de Jesuit Refugee Service was “Europa” voor mij een schimmig begrip. De pagina’s in de krant over Brussel en Straatsburg sloeg ik over, en ik kende het verschil niet tussen de Europese Raad en de Raad van Europa. Ik was eerder een euroscepticus, dan een enthousiast.
Eenmaal aangekomen in Brussel veranderde dat snel. Wat een levendige stad, wat een energie bij die duizenden ambtenaren (ter vergelijking: een stad als Marseille heeft meer ambtenaren) en bij die honderden stagiaires. Wat een avontuur om bijna iedere dag weer te werken met mensen uit meer dan twintig verschillende landen die zich inzetten voor een goede zaak als betere wetgeving voor vluchtelingen en integratie. En over het algemeen: wat een kwaliteit van mensen!
Met die mensen van kwaliteit bedoel ik de Italiaanse juriste van de Europese Commissie met wie ik te maken had als het ging om asielrecht, de Nederlander bij de privacybescherming, drie Duitse medewerkers van de christelijke kerken, en de Ierse portier die alles bleek te weten van vluchtwegen en van beveiliging, hetgeen ons goed van pas kwam in onze internationale kapel.
Het gevolg was een periode van vrede en groeiende welvaart in Europa
Het begon allemaal op 9 mei 1950 met de Schuman-verklaring, opgesteld door de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman. De verklaring past op twee A4-tjes. Het gaat over vrede in Europa en in de wereld, en hoe er een begin gemaakt kan worden door het oprichten van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, met een Hoge Autoriteit als bestuurder. Die EGKS kwam er in 1952 met de landen van de Benelux, Frankrijk, West-Duitsland en Italië. Het gevolg was, zoals verhoopt, een periode van vrede en groeiende welvaart in Europa, allereerst bij het toenemend aantal landen dat deel uitmaakt van de EGKS en de opvolgers daarvan zoals de EU. De economische eenwording en de kleine stapjes in het delen van macht in Brussel brachten blijvende vrede en groeiende welvaart. Wat ik opmerkelijk vind is dat er in die beknopte verklaring al oog was voor economische solidariteit met Afrika.
In de afgelopen jaren werd het Brusselse Europa democratischer. Iedere tien jaar zijn er meer bevoegdheden voor het Europese parlement. Er is nu zelfs een Europa-brede partij Volt. De kwaliteit van de Nederlandse Europarlementariërs was bij de grotere partijen meestal goed tot uitstekend – maar de kleine christelijke partijen kwam ik in Brussel niet tegen.
Er is een kern van mensen in Brussel die er al jarenlang wonen en werken. Dat zijn vaak kinderen van de eerste ambtenaren van de EGKS die nu met iemand uit een ander land getrouwd zijn, en die op hun beurt hun kinderen naar de Europese scholen sturen. Daar horen naast ambtenaren ook journalisten en correspondenten bij, vertalers, en mensen van lobbybureaus, vertegenwoordigers van provincies en deelstaten, en mensen die werken voor niet-gouvernementele organisaties. Er is tegelijk een grotere aanhoudende stroom van nieuwkomers: die houdt het fris en zorgt voor elk jaar nieuwe gezichten.
In 2016 was het referendum in het Verenigd Koninkrijk waar 52% van de stemmers (dat was 72 % van de mensen met stemrecht) koos om de EU te verlaten. De valse beloftes van Boris Johnson en zijn spinmaster Dominic Cummings hadden gewonnen. In die tijd woonde ik in Brussel en zag de verslagenheid bij de Britse ambtenaren. Ze zouden in Brussel geen promotie meer kunnen maken, al werden ze niet ontslagen. Maar daar waren ze niet eens door geëmotioneerd. Waar ze veel zwaarder aan tilden was het volgende. Kort na de Brexit bleek de volslagen incompetentie van de Britse onderhandelingsdelegaties – ze kenden de inhoud niet van de verdragen die eerdere Britse regeringen hadden getekend, en vielen bij de onderhandelingen over uittreden week na week door de mand door gebrek aan dossierkennis. Het Foreign Office smeekte Britse ambtenaren in Brussel om naar Londen te komen om in de onderhandelingen mee te doen aan Britse zijde. Mijn vrienden in Brussel voelden daar niets voor: wie in Brussel of Straatsburg gaat werken verlaat zijn eigen land om, vaak in een andere taal, te gaan werken voor een ideaal dat te maken heeft met vrede, met welvaart en bescherming van mensenrechten. Ze voelden er niets voor mee te werken aan de afbraak van wat jarenlang mede door hen was opgebouwd.
Over enkele weken, op 6 juni zijn in Nederland de Europese verkiezingen. Ik ga zeker stemmen. De Europe Unie is niet af. Om slechts een paar van de lange lijst te noemen: er moet gesleuteld worden aan zaken als verlammende veto’s van regeringsleiders (Orban!), aan budgetdiscipline, aan meer overeenstemming op het gebied van defensie, en ook komen er nog steeds nieuwe landen bij. De resultaten van de eenwording van Europa zijn voor de meeste mensen allang vanzelfsprekend: reizen door Europa zonder paspoort en douane, de Erasmusuitwisselingen voor studenten en geen gedoe meer met vreemde valuta.
Ik heb een aparte blik op Europa vanwege mijn unieke ervaring van werken in Brussel en wonen in andere EU en niet-EU-landen. Weinig mensen krijgen die kans. Het heeft me geleerd om blij te zijn met de Europese Unie, met de vrede in Europa, en met de kansen voor uitwisseling en groei.
Foto door Gaelle Marcel via Unsplash