Tot zijn verrassing ziet Guido Dierickx de opera Carmen geprogrammeerd in Ankara. Hoewel het een goede stap is: ‘Het is niet genoeg om te stellen dat Turkije het EU-lidmaatschap kan opeisen.’
Het heeft deze bezoeker verwonderd: in Ankara trof ik een operagebouw. Op het moment dat ik dit schrijf staat daar Carmen op het programma. Een voorpost van onze Europese cultuur? Of veeleer een ambassade? Andere sporen van de ons vertrouwde Europese cultuur, behalve dan van onze commerciële ‘cultuur’, kon ik daar toen, een aantal jaren geleden, nauwelijks vinden.
In ieder geval niet genoeg om te stellen dat Turkije het lidmaatschap van de EU en van de Europese politieke instellingen kan opeisen. Immers, voor het lidmaatschap van de EU volstaat het niet een beroep te doen op politieke belangen (Turkije als bondgenoot tegen Rusland), noch op economische belangen (Turkije als opvang van arme vluchtelingen). Zo menen vele burgers van de huidige EU.
Maar een land hoort pas echt bij de EU als het sinds geruime tijd participeert aan de Europese cultuur. Die cultuur is immers het resultaat van een druk ruilverkeer van denkbeelden en waarden in vroegere eeuwen. Daarom hoort Turkije er niet bij, ondanks die opera en de (zorgvuldig voor indiscrete blikken afgeschermde) tennisclub in het centrum van Ankara.
Het heeft deze bezoeker verwonderd: in Ankara trof ik een operagebouw.
Dit culturele criterium voor lidmaatschap legt de lat wel erg hoog. In de officiële teksten dringen de Europese leiders aan op de politieke aspecten van de cultuur. Niet op de religieuze en levensbeschouwelijke en ook niet op de esthetische. Enkel op waarden die de ruggengraat vormen van de rechtsstaat en van de democratie: respect voor de menselijke waardigheid, voor vrijheid en gelijkheid, voor pluralisme, tolerantie en dergelijke meer. Niet minder maar ook niet meer.
Echter, zo legt men de lat dan weer erg laag. Te laag in de opvatting van veel Europese burgers. Deze minimale eisen volstaan niet om samen een Europese identiteit te behouden en te ontwikkelen. Dat blijkt uit een recente peiling van de Europese barometer. De ondervraagden wensten in overwegende mate een gemeenschap te vormen met mensen waarmee zij een culturele en historische verwantschap voelen. Als hun politieke leiders dit om één of andere reden niet erkennen, zullen zij een democratisch deficit blijven voelen.
Echter, zo legt men de lat dan weer erg laag.
Dat de voorouders van de huidige Europese medeburgers ooit lange oorlogen hebben uitgevochten hoeft niet per se een hindernis te vormen. Integendeel, de herinnering aan die conflicten van weleer kan een band scheppen als die uitgelopen zijn op een verzoening. Zoals die tussen Fransen en Duitsers. Je kunt in Ieper niet de Engelse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog herdenken zonder ook mee te voelen met de Duitse. Daarom moet in ons onderwijs de vaderlandse geschiedenis aangevuld worden met de Europese. Zonder de Europese context is de eerste niet echt te vatten.
Trouwens, zo leer je ook dat er een Europese intelligentsia heeft bestaan die zich niet liet tegenhouden door landsgrenzen. Dat was al zo in de middeleeuwen, dankzij de supranationale structuren van de Kerk, haar universiteiten en haar lingua franca (het Latijn). Dat was ook zo in de Renaissance en tijdens de Verlichting. Die culturele bewegingen waren grensoverschrijdend en hebben de Europese culturele identiteit gestalte gegeven. Zij vormen het draagvlak van de huidige Europese politieke instellingen.
Die culturele bewegingen waren grensoverschrijdend en gaven de Europese culturele identiteit gestalte.
Maar men moet erkennen dat die culturele bewegingen niet alle grenzen overschreden hebben. En dat tegenwoordig het culturele ruilverkeer meer de lage culturele producten verspreidt dan de hoge. Coca Cola is verder doorgedrongen dan ‘de negende’ van Beethoven. In weerwil van de globalisering blijven culturele grenzen bestaan. Daaruit kan men besluiten dat bepaalde landen er niet bij horen. Maar niet dat individuen uit die landen in de EU geen onderkomen kunnen vinden. Want die maken het mogelijk om op termijn de culturele uitwisseling met hun landen van herkomst te versterken. De huidige culturele grenzen vormen geen ijzeren gordijn.
Een Europese federatie met een sterker cultureel draagvlak zal machtiger staan in het politiek wereldgebeuren. Die macht kan ten dienste gesteld worden van politieke strategieën tegen Rusland, tegen de islamitische staten, tegen China. Maar dat is niet de uiteindelijke bedoeling. De katholieke kerk heeft het project van de Europese integratie altijd gesteund. Allicht omdat zij hoopt op de verspreiding van de betere aspecten van de Europese cultuur. En op de erkenning dat het christendom daartoe veel heeft bijgedragen.